elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: Hendrik

Hendrik , Rieks , voor: Henderikus.
Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887)
Hendrik , Hindêrk , Hen, Hin, Hinne , Hindêrk (alleen in de uitspraak) = Hendrik, en daarvoor in de Ommelanden en op ’t Hoogeland bij verkorting: Hin of Hen. Hiervan de meisjesnaam: Hindertje, Hinderkje, Hinderkie, Hinderkien. Oostfriesch Hinnerk, Hinderk, enz., Hoogduitsch Heinrich, Nederlandsch gemeenzaam Henk. – Vgl. vent-hindêrk.
Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887)
Hendrik , Hinderk* , Hin, Hinne, Hen , men hoort inplaats van “Hin”, vooral in ʼt Stad-Groningsch, vaak Hinne; “Hen” komt overeen met het Nederlandsch (gemeenzaam) “Henk”.
Bron: Ganderheyden, A.A. (1897), Groningana – Supplement op H. Molema’s Woordenboek der Groningsche Volkstaal, Groningen (reprint 1985)
Hendrik , Rieks , Henderikus (nooit voor: Frederikus), is te vergelijken met “Dirk”, van [Di]derikus.
Bron: Ganderheyden, A.A. (1897), Groningana – Supplement op H. Molema’s Woordenboek der Groningsche Volkstaal, Groningen (reprint 1985)
Hendrik , Heerink , Heerik, Hindrik, Hink , eigennaam , Hendrik, Henk
Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen
Hendrik , Hinderk , [eigennaam] , Hendrik. Iezern Hinderk = de tang: ik zel die iezern Hinderk tussen scholders leggen! n Vìnt - Hinderk = een vent, die er wezen durft. Op ‘t Hogeland hounerrik als scheldnaam voor Hinderk. Vrouwennaam Hinderkie, Hindertje, Hindrikoa. || Hin; Hinnerk; Hinnerkje
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
Hendrik , Drik , Drikkes, Drikske , Héngke , Hendrik.; Héng Hendrik
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
Hendrik , Driek , Drieka , Is afgeleid van Henricus of Hendricus. Bekende Bekenaren van die naam: Driek d’n Döts (Driek Hendriks) die in de vùil vèèf woonde (zie aldaar), Driekske van Pinxteren en Driekske Roberts, wereldberoemd in Hilvarenbeek. Vrouwen heten Drieka. Drieka van de pastoor was een echte kernollie (zie aldaar). Wè zèdde toch ’n Drieka wil zeggen: wat ben je toch ’n onhandige trien. Het woord dooka heeft ongeveer dezelfde betekenis.
Bron: Naaijkens, J. (1992), Dè’s Biks – Verklarende Dialectwoordenlijst, Hilvarenbeek
Hendrik , Hendrik , Henderk, Hennerk, Hinnerk , 0 , Ook Henderk, Hennerk, Hinnerk (Zuidoost-Drenthe, Noord-Drenthe) = mansnaam Het is een braove Henderk (Pei), ...een malle Hennerk (Hijk), Hie hangt de brave Hendrik oet (Oos), Hij is van de club van smerig Hendrik een viezerik (Hgv) *Ummetellen wie het wordt Ieje of ikke of Henderk Gort Henderk Gort lag ien de sloot En nog was Henderk Gort niet dood (Ruw); Hinnerk Huus Hef een verrötte eerappel in de buus (N:Rod); Hennerk Pennerk Poender Lokt zien hoender tuut (Zwe)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
Hendrik , Driek , Hènt, Harrie, Hendrik , Hendricus.
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.
Hendrik , Haain , eigennaam , Hein, Hendrik
Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal.
Hendrik , Harie , Harrie, Henri , Hendricus
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
Hendrik , Drie , Driek , Hendrikus
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
Hendrik , Harie , Harrie, Henri, Rie, Harie , Henricus
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
Hendrik , Hent , Hanrie, Har, Harie, Driek, Driekes , Hendrik
Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel.
Hendrik , Driek , Driekus, Drik , eigennaam , Drikske , van Hendricus; Cees Robben – D’n Driek zeej... (19800912); Cees Robben – De kènder van Drieke van Hanne.. (19580201); Driekus; verkorting van Hendricus, Fredericus, etc; Cees Robben – onzen Driekus (19570216); Cees Robben – (19590626); Drik; verkorting van Hendricus, Fredericus, etc; Cees Robben – onzen Driekus (19570216); Cees Robben – (19590626); Drikske; verkorte vorm van Drik: Hendrik of Hendrica; Cees Robben – Hamme mar ham... Drikske... (19540313); Cees Robben – Drikske (19780526) [jongensnaam]
Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal