Woord: helen
helen , hélen , sterk werkwoord
, helen. Bron: Gallée, J.H. (1895). Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect. Deventer: H.P. Ter Braak |
helen , heile
, heelen, genezen. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
helen , hailen , [werkwoord]
, heel worden, in: ‘t wil bie hom wel hailen = hij heeft goed heelvlees. Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
helen , heële
, helen, genezen Dè heëlt mar slêcht. Dat geneest maar slecht. Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk |
helen , hêle , werkwoord
, in de zegswijze ’t goed mit mekaar hêle kenne, het vlot met elkaar eens kunnen worden, goed met elkaar kunnen opschieten. Letterlijk betekent hêle ‘één geheel worden’. Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer |
helen , heile
, heilde, haet of is geheilt , helen, genezen. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
helen , heile
, genaeze, baetere. Bron: Kuipers, Cor e.a. (1993), Zò bót ás en hiëp. Plat Hôrster, Horst. |
helen , hielen , helen, heeilen, hailen, heilen , zwak werkwoord, (on)overgankelijk
, (Zuid-Drenthe, Midden-Drenthe). Ook helen (Zuidoost-Drents veengebied, Zuidwest-Drenthe), heeilen (Kop van Drenthe, Midden-Drenthe), hailen (Veenkoloniën, Kop van Drenthe), heilen (Kop van Drenthe, Zuidoost-Drents veengebied) = genezen, helen Die wond hielt al mooi (Nam), ...wil niet best hailen (Eev), Een braandplekke heelt langzem (Die), Hij het ’n zere stee an de haand mor ’t heilt bai hom nogaal gauw (Row), zie ook zachten Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
helen , hillen
, helen, genezen. Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden. |
helen , hielen , helen , werkwoord
, helen, beter worden Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
helen , hejle , werkwoord
, hejlde, gehejld , genezen Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt |
helen , heile , werkwoord
, heîltj/heiltj, heildje, geheîldj/geheildj , helen, genezen ook genaeze Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |
helen , hele , werkwoord
, heêltj/heeltj, heeldje, geheêldj/geheeldj , 1. helen 2. eertijds een gebruik in Heel waarbij een nieuwe meid/(dienst)maagd die op een boerderij kwam werken, door de jongemannen/knechten werd opgepakt en ter verwelkoming op een melkstoeltje gezet Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |
helen , heîle , werkwoord
, genezen Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |
helen , hêele , zwak werkwoord
, hilt, hilde, gehild , Henk van Rijen: helen; - met vocaal krimping Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant |