Woord: hannes
Hannes , Hannes
, mansnaam. Verkorting van Johannes, doch als zodanig ongebruikelijk. – Zegsw. ʼt Is ʼen Hannes, ʼt is een lummel, een sukkel. || Wat ben je toch ʼen Hannes. – Een schele Hannes, iemand die scheel kijkt. – Evenzo elders in Holl.; deze uitdrukkingen zijn eerst in de jongste tijd aan de Zaan ingevoerd. – Vgl. de samenst. lulhannes. Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971) |
hannes , hannẹs , mannelijk
, hannẹse , hennẹske , hannes, sul. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
Hannes , Hannes
, mansnaam. Ook Wat is dat een luie Hannes luilak (Sle), ook wel gezegd van een onbeholpen persoon, iemand met twee linkerhanden (Hgv) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
hannes , hannes
, sukkel. Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden. |
hannes , hannes
, fluweelboom. Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden. |
hannes , [mannetjeskonijn] , hannes
, mannelijk konijn. Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden. |
hannes , hannes , zelfstandig naamwoord, mannelijk
, hannese , - , sufferd Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt |
hannes , hannes
, sukkel Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk. |
hannes , hannes , zelfstandig naamwoord
, sukkel (Land van Cuijk; Tilburg en Midden-Brabant; Eindhoven en Kempenland) Bron: Swanenberg, A.P.C. (2011), Brabants-Nederlands: Nederlands-Brabants: Handwoordenboek, Someren |
hannes , hannes , mannelijk
, sul , Daen onnuuezele hannes. Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
hannes , hannes , zelfstandig naamwoord, mannelijk
, hannese , lomperik, man/jongen, onhandige Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |