Woord: gunzen
gunzen , [klagend kermen] , geunzen , geusen, geuzen
, klagend kermen, stenen, zoowel van menschen als van dieren (Zuidlaren, enz.), Neders. günsen, Holst. günseln, Westf. günsken. Vergel. het Oostfr. hünsken = klagend verlangen, en het Gron. hunsken = hunkeren. Bron: Molema, H. (1889), Proeve van een woordenboek der Drentsche volkstaal in de 19e eeuw, handschrift |
gunzen , [smekend vragen] , gönzen , zwak werkwoord
, [weinig gebruikelijk] smeekend vragen. Bron: Gallée, J.H. (1895), Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect, aanhangsel Twents |
gunzen , gönzen , gü̂nzen , zwak werkwoord
, op een smeekenden toon vragen, eigenl. zonder spreken, doch wel geluid gevend; keuvelen, van een klein kind. Bron: Gallée, J.H. (1895). Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect. Deventer: H.P. Ter Braak |
gunzen , gunzen
, Zie gieren. Bron: Dumbar, G., H. Scholten en J.A. de Vos van Steenwijk Vollenhove (1952), Het Dumbar Handschrift – Idioticon van het Overijsels in het einde der achttiende eeuw, uitgegeven door H.L. Bezoen, Deventer |
gunzen , guenzn , zwak werkwoord
, steunen Bron: Schönfeld Wichers, K.D. (1959), Woordenboek van het Rijssens dialect, herdruk 1996, z.pl. |
gunzen , guunzen , geunzen, geuinzen, guzen
, (Zuidoost-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, zuid). Ook geunzen (Zuidwest-Drenthe, Midden-Drenthe), geuinzen (Midden-Drenthe), guzen (Zuidwest-Drenthe, zuid, Zuidoost-Drents zandgebied in bet. 1. en 3.) = 1. moeilijk, piepend of zagend ademhalen Die is arg nauwborstig, want hij guunst zo (Geb), Aj de pèerde mu jacht hebt, dan guunst ze ’t oet; zie guunst dan veur de wagen (Sle), Ze lig alsmar te knoggen en te geunzen (Pes), Hij is zo dempe, hij geunst het uut (Hgv), Die kerel hef het zo benauwd had, hie guunsde as een koe (Bal), IJ kunt wel heuren dat e een toer haard lopen hef en dat e dat niet wend is, hie döt ja niks as geuinzen (Eex) 2. klagend of verlangend kermen van mensen of dieren (Zuidoost-Drents zandgebied), Het peerd guust naor het vul (Oos) 3. stromen (Zuidoost-Drents zandgebied) Het lekt, het water guust, ...guunst er oet (Sle) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
gunzen , gungzen
, het geluid dat een koe maakt als ze gevoerd wordt. Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden. |
gunzen , gùìjnze
, geluid van een koe Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk. |
gunzen , gunzen
, begerig, afgunstig kijken naar, hunkeren naar, hartstochtelijk verlangen. Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere. |
gunzen , gungze , werkwoord
, loeien (Land van Cuijk) Bron: Swanenberg, A.P.C. (2011), Brabants-Nederlands: Nederlands-Brabants: Handwoordenboek, Someren |