elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: gekken

gekken , gekken , als meer fatsoenlijk dan liegen. Jokkend liegen. , Ge gekt het.
Bron: Panken, P.N. (1850) Kempensch taaleigen, Idioticon I, A-Z, Idioticon II, H-Z, red. Johan Biemans, 2010, Bergeijk.
gekken , gėkke , gėkde, haet gegėk , gekscheren.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
gekken , gekken , zwak werkwoord, onovergankelijk , (Zuidwest-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe) = gek doen, grapjes maken, stoeien Zie bent met mekaar an het gekken (Zwe), Met al dat gekken kan het nog wel ies op ruzie uutdreien (Die)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
gekken , gekken , 1) jokken, ge gèkt is meer ge vergist oe, terwijl ge liégt meer beledigend is bedoeld; 2) voor de gek houden..
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.
gekken , gekken , gekheid maken
Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen
gekken , gekke , werkwoord , gekde, gegekd , gekheid , (gekheid maken) gekke (mnl. gecken: de spot drijven met) VB: Dao môs te neet mêt gekke, 't ês érg genôg.; spot (de spot drijven met) gekke (mnl. 'gecken': de spot drijven met) Zw: 't Gek neet: a, het is zwaar werk b. het is niet om mee te lachen
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal