Woord: gedaas
gedaas , gedwas , gedwassen
, vreemde praat, woorden, handelingen, die aanduiden dat iemand een verkeerde daad wil plegen. Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden. |
gedaas , gedaes , zelfstandig naamwoord
, et; onzin die men uitkraamt Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |