elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: ene

ene , ijne , eene. Zegswijs: ’t ijne is nijt over of ’t ander is t’r weer = wij hebben voortdurend met tegenheden, ziekten, enz. te kampen.
Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887)
ene , enne , zelfstandig naamwoord onzijdig , Zie ìn; ìnne
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
ene , eenn , onbepaald voornaamwoord , 1 iemand, 2 een zekere
Bron: Schönfeld Wichers, K.D. (1959), Woordenboek van het Rijssens dialect, herdruk 1996, z.pl.
ene , ’n , onbepaald voornaamwoord , Een zekere. | Ze het naggeres uitweest met ’n Jan Jong.
Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer
ene , eenen , dit woord wordt vaak gebruikt in de betekenis van men; ge zout eenen bang maken, men zou bang van je worden.
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.
ene , iene , onbepaald voornaamwoord , 1. iemand, één of andere persoon, wie ook 2. de mensen, men 3. een zeker iemand die men niet nader noemt 4. een bijzonder iemand 6. exemplaar van iets
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
ene , ênne , persoonlijk voornaamwoord , iemand , ênne VB: Ich heb ênne gekênd dè kaom oüch oét Treentele.
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt
ene , iene , onbepaald voornaamwoord , een zekere.
Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie
ene , jinne , iemand
Bron: Melis, A. van (2011) Bikse Praot. Prinsenbeeks Dialectwoordenboek. Prinsenbeek: Heemkundekring ‘Op de Beek’
ene , eine , 1. een zeker iemand: det zag mich ins eine – dat zei een zeker iemand eens tegen mij. 2. onbepaalde voornaamwoord: det vèltj eine zwaor – dat valt je moeilijk
Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel.
ene , inne , zelfstandig naamwoord , Henk van Rijen:  ene (een zekere)
Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal