elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: dagelijks

dagelijks , doagelieks , doagelks , [bijvoeglijk naamwoord] , dagelijks. Dat is doagelks waark veur hom. Zien doagelieks brood.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
dagelijks , dagelijks , daogelijks, daegelijks, daoglieks , (Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, zuid). Ook daogelijks (Noord-Drenthe), daegelijks (Zuidwest-Drenthe, noord), daoglieks (Noord-Drenthe, Zuidoost-Drents veengebied) = 1. dagelijks Hij har best zien dagelijkse brood (Ruw), Dat is zien daogelieks waark (Eex), Een daogeliekse zunde kleine zonde (Vtm, r.‑k), De dokter komp er dagelijks (Mep), Het gebeurt mij dagelijks (Zwe) 2. alledaags, gewoon (Zuidwest-Drenthe) Det bint gewone dagelijkse meinsen (Koe)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
dagelijks , daogeluks , dagelijks.
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.
dagelijks , daegeliks , bijvoeglijk naamwoord, bijwoord , 1. op/met/van iedere dag 2. voor elke gewone dag, gewoon, bijv. daegelikse meensken eenvoudige, oprechte meensen
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
dagelijks , daegeleks , bijvoeglijk naamwoord , dagelijks
Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal.
dagelijks , däocheliks , bijwoord , dagelijks , däocheliks Zw: De däochelikse dröp hêlt de sjtèin näot: de aanhouder wint.
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt
dagelijks , dagdeugde , dagdeuze , 1. dagelijks; 2. iedere dag wat (Oldebroek, Wezep).
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.
dagelijks , daogeleks , bijvoeglijk naamwoord, bijwoord , dagelijks; Kees en Bart: daogeliks
Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal