Woord: contributie
contributie , kōnterbuutsie
, (Westerkwartier) = contributie, in: iemand onder kōnterbuutsie hebben = onder den band hebben, streng toezicht over hem houden; onder kōnterbuutsie stellen = onder voogdij brengen. Vgl. keduks. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
contributie , konterbuutsie*
, vergel. keduks *. Bron: Ganderheyden, A.A. (1897), Groningana – Supplement op H. Molema’s Woordenboek der Groningsche Volkstaal, Groningen (reprint 1985) |
contributie , konterbuutsie , [zelfstandig naamwoord]
, 1 kontributie; 2 tucht, leiding. Ain onder konterbuutsie hebben = onder de band. Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
contributie , kónterbuuse , vrouwelijk
, kónterbuuses , contributie. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
contributie , contributie , conterbutie
, contributies , Ook conterbutie = contributie De buren zult wel weer achter wezen met de conterbutie (Wei) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
contributie , contrebutie
, contributie. Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden. |
contributie , kontribusie , zelfstandig naamwoord
, de; contributie Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
contributie , konterbusie , zelfstandig naamwoord, vrouwelijk
, - , - , contributie , VB: Deenk d'r draon lûi vuur eur konterbusie te betaole? Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt |
contributie , kôntrebuussie
, contributie Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk. |