elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: canada

canada , kannedas , mannelijk , kannedasse , Canadese populier(en) (klompenboom?)
Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk
canada , kannendaal , kannendaalder , mannelijk , kannendaaldesj , populier.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
canada , kaniedas , zelfstandig naamwoord , Canadese populier. Ook wel klompenboom genoemd omdat er klompen uit gemaakt worden.
Bron: Naaijkens, J. (1992), Dè’s Biks – Verklarende Dialectwoordenlijst, Hilvarenbeek
canada , canadasse , populier (kloompemaekershout).
Bron: Kuipers, Cor e.a. (1993), Zò bót ás en hiëp. Plat Hôrster, Horst.
canada , canidas , populier.
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.
canada , kanniedasse , populieren , Kanniedasse komme ût canada, mér hier groeje ze ók goed, t’is goej hout vur klómpe. Populieren komen uit canada, hier groeien ze ook goed, het is goed hout voor klompen.
Bron: Hendriks, W. (2005), Nittersels Wóórdenbuukske. Dialect van de Acht Zaligheden, Almere
Canada , Kannede , zelfstandig naamwoord , et; Canada
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
canada , kannedas , zelfstandig naamwoord, mannelijk , kannedasse , - , populier , (canadese populier) kannedas VB: Vreuger sjtoûng 't groet en 't klejn Brook voül mêt kannedasse.
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt
canada , kannidas , populier
Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk.
canada , Cánniedas , (Canadese) populier, canada , Cánniedasse beum. Canadese populieren.
Bron: Laat, G. de (2011), Zoo prôte wèij in Nuejne mi mekaâr, Nuenen
canada , kedässen , canadese populier.
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.
canada , kannadasse , kanniedas , zelfstandig naamwoord, meervoud , Canadese populieren (Land van Cuijk); kanniedas; Canadese populier (Den Bosch en Meierij; Helmond en Peelland; Eindhoven en Kempenland)
Bron: Swanenberg, A.P.C. (2011), Brabants-Nederlands: Nederlands-Brabants: Handwoordenboek, Someren
canada , kannedas , zelfstandig naamwoord, mannelijk , kannedasse , populier, Canadese
Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd.
canada , kannadas , kanniedas , zelfstandig naamwoord , Canada populier, canada; 'kanada' - Populus canadensis, ook wel: Populus monilifera Ait. Heukels: Canadassenboom - Oost-Brabant; WBD III.4. 3:132 canadas - witte abeel; ook genoemd witte canada of pèppel; WBD III.4.3:134 canadas - canadapopulier; ook genoemd kannidas, kanada of populier; Bont ka'nidas zelfstandig naamwoord m. 'Canidas' - Canadese populier; Jan Naaijkens, Dè's Biks (1988): 'kaniedas' zn - Canadese populier; WNT CANADA - Eene soort van populier, Populus monilifera of canadensis.
Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal