Woord: assurantie
assurantie , asserans , vrouwelijk
, asseranse , verzekering. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
assurantie , astrantie
, verzekering, ze komme geld ophaole vèur de brandastrantie, ze komen het geld voor de brandverzekering ophalen. Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden. |
assurantie , astraansie , zelfstandig naamwoord
, verzekering, IJ ee d’n goeie braandastraansie. * Dr. F.P.H. Prick van Wely, Kramer’s Frans woordenboek: sûr: zeker, * Dr. F.P.H. Prick van Wely, Kramer’s Engels woordenboek: sure: zeker. Bron: Verschuren, Frans (2000), Tètte-leurs Woordeboek. Zèège n'èn Schrijve meej plotjes, Etten-Leur. |
assurantie , assuraansie , zelfstandig naamwoord
, de; assurantie: verzekering Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
assurantie , asserááñsie , zelfstandig naamwoord
, asserááñsies , verzekering, assurantie De koste van de asserááñsie binne grôôter as die van d’n brañd De kosten van de verzekering zijn groter dan die van de brand Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal. |
assurantie , asteransie , asseransie
, verzekering Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk. |
assurantie , astransie , astraasie , zelfstandig naamwoord
, verzekering (Den Bosch en Meierij); astraasie; verzekering (Tilburg en Midden-Brabant) Bron: Swanenberg, A.P.C. (2011), Brabants-Nederlands: Nederlands-Brabants: Handwoordenboek, Someren |
assurantie , astrânsie , strânsie , zelfstandig naamwoord, vrouwelijk
, astrânsies , verzekering Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |
assurantie , asseraansie , astraasie , zelfstandig naamwoord
, assurantie, verzekering; uit Franse ‘assurance’; Cees Robben – Ik keek wel effenaaf toen ik zaag desse m’n fiets gejat han.. Na hek van de asseraansie ’n effenaave trug gekocht... (19870918); astraasie; verzekering; 'braandastraasie' = brandverzekering; – verbastering van 'assurantie'; Henk van Rijen: bè wèffere braandastraasie zèède gè verastreerd?; J. Cornelissen & J.B. Vervliet, Idioticon van het Antwerpsch dialect (1899): ASTRANTIE zelfstandig naamwoord v. - assurantie, verzekeringsmaatschappij Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant |