Woord: alleman
alleman , [iedereen] , aolman
, allen, alle man. Bron: Molema, H. (1889), Proeve van een woordenboek der Drentsche volkstaal in de 19e eeuw, handschrift |
alleman , allemån
, iedereen Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen |
alleman , aalman , aleman; alleman , [zelfstandig naamwoord]
, 1 alleman. Jan en aalman; aalmansverdrait; alemansvrund. Aalmans vrund is aalmans gek.; 2 met hun allen. Ze zatten aalman achter hom aan; 3 ieder. Aalman wait ‘t al. Jan en aleman. n Alemansvrund. Ook alleman. Hai is allemansmester = hij is iedereen de baas; hij is er de voorman. Zie Allemansverdrait en aalman. Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
alleman , alman , aalman, alleman
, Ook aalman (Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Veenkoloniën), alleman (Noord-Drenthe, Zuid-Drenthe) = iedereen Aw met aalman toepakt, is het ok mor een angreep (Anl), Jan en alleman gung der naor toe (Bui), Heuilaon is aalmans wark niet kan niet iedereen (And), Ze gaot mit alleman hen boerwarken (Rui) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
alleman , [iedereen] , alleman
, iedereen. Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden. |
alleman , alleman , onbepaald voornaamwoord
, alleman, iedereen Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
alleman , allemaan , zelfstandig naamwoord
, alleman , (jan en alleman) jaan en allemaan VB: Jaan en allemaan bemeujde zich demêt. Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt |
alleman , alleman , voornaamwoord
, iedereen (Den Bosch en Meierij) Bron: Swanenberg, A.P.C. (2011), Brabants-Nederlands: Nederlands-Brabants: Handwoordenboek, Someren |
alleman , alleman , zelfstandig naamwoord
, iedereen; Mandos - Brabantse spreekwoorden (2003) - allemans vriend is allemans gèk (Daamen, Handschrift Tilburgs (1916):-wie voor iedereen goed is, ziet zijn goedheid al gauw misbruikt; Et waar druk in de Heuvelstraot: ik geleuf dè alleman ont klòttere waar. (Tillie B.: pseudoniem van Nicole van Wagenberg; uit een column van haar website ‘Tilburgs Taolbuuroo’, 2012); WNT ALLEMAN, koppeling van 'alle' en 'man', als eenheid opgevat, evenals ieman(d) en nieman(d), en als zelfst. vn. gebruikt. 'Man' staat hier in de oude beteekening van 'mensen'. Komt al in de hooge oudheid voor .Leo Goemans - Leuvens taaleigen (1936) – ALLEMAN: allemansvriend is -szot. Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant |