elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: allengs

allengs , alléngs , alléngskes , langzamerhand. [Mill]
Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk
allengs , alléskende , alléskende an , bijwoord , Allengs, langzamerhand, geleidelijk (aan) (verouderd). | D’r kwam alléskende (an) meer volk opperdan. De vorm is waarschijnlijk te herleiden tot ‘allengskens (aan)’.
Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer
allengs , allèngs , reeds, al.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
allengs , allengs , langzamerhand.
Bron: Bos-Vlaskamp, G. e.a. (1994), Olster woorden, Olst.
allengs , allèngskes , langzamerhand.
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.
allengs , alleisie , alleinsie , 1. langzamerhand; 2. Gunninks woordenlijst van 1908: zachtjes aan. Ook: Gunninks woordenlijst van 1908: alleinsie
Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen
allengs , allengskes , langzamerhand
Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk.
allengs , allèngskes , langzamerhand , ’t Wier allèngskes teijd óp huis èn te gòn. Het werd langzamerhand tijd om naar huis te gaan.
Bron: Laat, G. de (2011), Zoo prôte wèij in Nuejne mi mekaâr, Nuenen
allengs , alleisien , langzamerhand (Oldebroek, Wezep).
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.
allengs , inselkes , insterkes , bijwoord , (eerste vorm) allengs, stilletjes aan, na verloop van tijd, (tweede vorm, Nederweerts), op lange termijn
Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal