Woord: advent
advent , advent , 0
, advent, periode van vier weken voor Kerstmis In de advent drag de priester paars paars kazuifel tijdens de H. Mis (Bov), Zie blaost weer, het is weer advent (Klv) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
advent , Novent
, Advent. Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden. |
advent , advént , zelfstandig naamwoord, mannelijk
, - , - , advent , VB: Ién d'n advènt dreug de gèiselik ién de Mês e maof kazuifel. Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt |