elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: aanleggen

aanleggen , anleggen , [werkwoord] , besteden, aanwenden. O.iii.49.
Bron: Boeles, P. (ca. 1875), Idioticon Groninganum. Vergelijkend woordenboek van den Groningschen tongval, uitgegeven door Siemon Reker, 1977, Egbert Forsten & Profiel.
aanleggen , [tegen of om iets aanbrengen] , anleiën , aanleggen; anleed’n = aanlegden.
Bron: Molema, H. (1889), Proeve van een woordenboek der Drentsche volkstaal in de 19e eeuw, handschrift
aanleggen , aanleggen , [werkwoord] , 1 aanleggen. ‘t Geweer aanleggen; 2 n Toen aanleggen; 3 Fig. Dat het e verkeerd aanlegd = aangepakt, ingericht.; 4 Pleisteren. Bie Hamdraai wivve es aanlèggen.; 5 ‘t Aanleggen mit = het houden met.... Bist doe n wicht? Most ‘t aanleggen mit zo’n òl keerl? (Keuning.); 6 Hai legde ‘t ter op aan = hij deed het er om; hij deed het met opzet. AANLEREN; ik leerde aan, heb aanleerd. Kinder leerden al mooi aan mit lezen. ‘s Zummers leer je ook aan mit scheuveln.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
aanleggen , anleg’ng , werkwoord , aanpakken, op touw zetten, weten te sturen. ’t Met eenn anleg’ng, met iem. aanpappen; de rogge anleg’ng, de rogge op de dorsvloer uitspreiden
Bron: Schönfeld Wichers, K.D. (1959), Woordenboek van het Rijssens dialect, herdruk 1996, z.pl.
aanleggen , aanlëgge , lach aan, haet of is aangelach , aanleggen. Et kénjt aanlëgge: het kind de borst geven.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
aanleggen , [aanpakken, richten] , anleggen , 1. aanpakken, te werk gaan. 2. aanleggen. 3. richten van een geweer.
Bron: Bos-Vlaskamp, G. e.a. (1994), Olster woorden, Olst.
aanleggen , [borreltje nemen] , anleggen , nog even een borreltje pikken in een café.
Bron: Bos-Vlaskamp, G. e.a. (1994), Olster woorden, Olst.
aanleggen , anleng , leng an, an eleg , 1. organiseren; wie mut’t dur noar anleng det..; 2. aanleggen.
Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte
aanleggen , anleggen , sterk werkwoord, zwak werkwoord, (on)overgankelijk , 1. aanleggen Die toen zal ik je wel anleggen, dat kuj zölf toch niet dooun (Eex), Een legge anleggen klaarleggen (Dwi), Ik bin an de beurte, maor ik kan niet anleggen bij het dominospel (Hgv), Leg even een stobbe an bij het vuur (Pdh), Wij moet het vuur mar even anleggen, want het is kold boeten (Man), Aj wilt bakken dan muj het fernuus anleggen (Hgv), Het kiend anleggen de borst geven (Hol) 2. aanpakken Hie wust niet meer hoe hie het anleggen mus (And), Aj het een beetien zunig anlegt, dan ... zuinig tewerk gaat (Ruw), Zie hebt het daor raor anlegd gek gedaan (Odo), Hij hef het weer völ te groot (Pdh), …te groots… (Twe), …te hoog…(Zwe), …te bried an elegd (Dwi) 3. een begin maken met het werk Het hoes anleggen beginnen met het metselwerk (Sle), De voet anleggen van een reitdak (Oos), De reitdekker mus het begun even sekuur anleggen (Nor), Wie mouten vout aanleggen van dai twaide korenbulde (Vtm) 4. (doen) aanmeren Het schip mot bie de sluus eerst anleggen veurdat hij schut wordt (Bco), Wie willen nait verder vaoren en mouten het schip mor aanleggen (Twe), (fig.) Even anleggen en een borrel kopen café bezoeken (And) 5. kontakt maken of zoeken met Zij legt het mit Jan en alleman an (Die), Die jong wol het met die meid anleggen haar proberen te versieren (Eke) 8. aanleggen van een geweer Hoger anleggen, anders schiet ij der underdeur (Dal)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
aanleggen , aonleggen , aanleggen.
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.
aanleggen , anlègen , aanleggen
Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen
aanleggen , anleggn , een café bezoeken.
Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde.
aanleggen , anleggen , werkwoord , 1. aanleggen 2. bij iets leggen, gereed leggen 3. tegen iets leggen, aan iets vastmaken 4. richten van een geweer e.d. 5. afmeren 6. pleisteren 7. tot een goede vriendschap, verkering (proberen te) komen 8. aanmaken, tot branden brengen
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
aanleggen , añlegge , werkwoord , leg an, lee an, añgelege , 1. aanleggen, bezoeken Hij mos bij elleke herreberg effe añlegge Hij moest elke herberg even bezoeken 2. Ze hebbe daer toen een nieuwe veerstoep añgeleege waer de pont beter kon añlegge Ze hebben daar toen een nieuwe veerstoep aangelegd waar de pont beter kon aanleggen
Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal.
aanleggen , aonlegke , werkwoord , borstvoeding , (borstvoeding geven) aonlegke (laag aon, aongelaag) VB: 't Keend buükde of 't ién e mets hoûng, ze ma laag 'm aon en 't wäor sjtel.; vriendschap (vriendschap zoeken met iemand) 't mêt 'nnen aonlegke VB: Ze perbeerden 't mêt ôs aon te legke meh v'r hawwe gèine möl.
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt
aanleggen , ônlegge , aanleggen
Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk.
aanleggen , anleggen , werkwoord , 1. (iets) aanleggen; 2. aansteken, ergens wat gebruiken. Zullen wi’j döör effen anleggen; 3. organiseren. Dät mu-j anders anleggen.
Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie
aanleggen , ènlégge , èngeleed, aangelegd , aanleggen , ’n Fietspad ènlégge. Een fietspad aanleggen.No ’t fietse hên we bèij cuffeejDe Zwaânèngeleed. Na het fietsen hebben we bij café ”De Zwaan”aangelegd.
Bron: Laat, G. de (2011), Zoo prôte wèij in Nuejne mi mekaâr, Nuenen
aanleggen , aanlègke , 1. aanleggen 2. besteden, uitgeven 3. zich inlaten met , Hae wètj waal wie d’r ’t mót aanlègke.
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
aanleggen , aanlègke , aanlégke , werkwoord , légktj/lègktj aan, lag aan, aangelagdj , eerste vorm Nederweerts, Ospels; tweede vorm Weerts (stadweerts), Buitenijen (kerkdorpen rondom stadskern); aanleggen, omgang zoeken
Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd.
aanleggen , ònlègge , sterk werkwoord , ònlègge - li aon - òngeleej , praes.: hij leej aon; de arbeid aanvangen; een tocht onderbreken; een café bezoeken; – Bij mene vurregen baos moes ik om aacht uur ònlègge. – Zumme bij 't Dòrsteg Hèrt ònlègge?; Interview Hermans - 1978 - “…ge had nie veul sènte, ge kost nie veul ònlègge… èn mènne kastelein, assie oe kènde dan pofte ie wèl… (transcriptie Hans Hessels, 2013); Interview met de heer De Kok (1978) –  Jè, bij Jan van Aorendonk hèbbe we ene tèèd gewist dè we om vèèf òf zès uur òn moese lègge, war. Èn dan smòndags môoge we om half zeuven ònlègge; WBD (II:667) ònlègge - beginnen met het werk (niet vermeld); WBD III. 3. 1:383 'aanleggen' = mikken (om te schieten); Buuk = een café bezoeken; A.P. de Bont, Dialekt van Kempenland (1958-2005) - zw. ww. tr. . . . 5) inchoatieve waarde heeft het ww. in ' ene meet aanlegge' het eerste begin maken met de bouw van een mijt. Leo Goemans - Leuvens taaleigen (1936) - AANLEGGEN, onlè:, wkw. Het goed - ; doelmatig handelen
Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant
aanleggen , likkisaon , samentrekking , leg ik eens aan; aanleggen in een cafeetje. Cees Robben – En onderweege likkisaon... (19550716)
Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant
aanleggen , aonlègge , zwak werkwoord , "aanleggen; 1. in het bijzonder een cafeetje bezoeken; In 't geensgaons hebben we 'ne keer aongeleed, en toen we terugkwame nóg 'ne keer. (Jan Jaansen; ps. v. Piet Heerkens svd; De nuuwe kapelaon van Baozel, afl. 6; NTC 5-11-1938); Cees Robben – En onderweege likkisaon... (19550716); Cees Robben – Ik legde is aon (19590801); 2. werk krijgen; Anoniem – 1959 – ; Jaans zaag de kaoi rikkemedaosie; naauw kossie nieveraans aonlegge .(Nieuwe Tilburgse Courant - donderdag 19 november 1959; Uit Tilburgs folklore - 'n Kaoi rikkemedaosie); 3. het werk in de textielfabriek hervatten na de middagpauze; 1941 - De jongeren hebben er geen denkbeeld van hoe het vijftig jaren geleden met de arbeiderstoestanden en ook met die van de kleine burgerij was gesteld. Er waren ontzettend lange arbeidsdagen en er werd zeer karig loon verdiend. De fabrieken ratelden van des morgens zes tot des avonds zes, zeven uur en niet zelden tot acht, negen, en als het voor de werkgevers druk was soms tot middernacht. Geschaft werd er om acht uur één kwartier voor de boterham; de drijfriemen bleven echter op de losse poelie voortloopen, zoodat terstond als het kwartier om was de arbeid weer voort kon gaan. Om twaalf uur was de grootte rusttijd om te gaan eten tot half twee; maar ouderen herinneren zich den tijd nog wel dat op veel fabrieken om een uur weer moest worden “aangelegd”, zooals het heette. (Anoniem; in Nieuwe Tilburgsche Courant 30-01-1941, ‘Hoe was het “in onze streken?""’)"
Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal