|
Oudenaarden, Jan (2015), Wat zeggie? Azzie val dan leggie! Aspecten van het dialect van Rotterdam, Rotterdam.
aalbesje, alebessie, aalbessenjenever |
Aansteker, Aansteker, World Port Center op de Wilhelminakade (2001) van Lord Foster (1935) |
aapje, apie, één kilo |
aardappel, arepels, die haalt de nieuwe arepels niet; daar gaat het niet zo goed mee |
adoot, adoot, politieagent; kinderversje: ‘adoteman/ met sabel an / en helm op / z’n schurftekop’ |
afgeladen, afgelajen, dronken |
afnokken, afnokken, stoppen met werken; Engels: to knock off |
aftaaien, aftaaien, vertrekken; Engels: to tie up: meren, vastleggen van een schip; aftaaien is het tegenovergestelde, hoewel de woordcombinatie ‘to tie off’ in het Engels zelf niet bestaat |
allinson, alison, dr. Allinsonbrood |
Apenrots, Apenrots, de Nieuwe Veste, op de hoek van Westblaak en Schiedamsedijk (1980) van Willem Schulze (1938) |
armen-en-benenboot, armen-en-benen-boot, boot met rolletjes (ruwe boomstammen, mijnstutten) waarop veel ongelukken gebeurden |
Baan, Baan, de, gebouw van de GGD (1940) aan de Schiedamsedijk van ir. Ad van der Steur (1893-1953), waarvan de ingang oorspronkelijk aan de Baan was |
bajes, bajes, gevangenis (Hebr.: baït, beth: huis) |
bakje, bakkie, een bakkie doen; 1. een schip vastleggen; 2. een kopje koffie drinken |
bakkes, bakkes, gezicht, hoofd; ‘Ik sla je voor je bakkes’ |
balletje, balletje, als een balletje; dronken |
ban, ban, ploeg havenarbeiders |
Bananenschil, Banenenschil, sculptuur bij metrostation Gerdesiaweg; ook: De Bruine Scheet |
Bankbiljet, Bank-bil-jet, bijnaam van Vrede en Welvaart (een naakte vrouwenfiguur met duif), een beeldhouwwerk van Pieter Starreveld (1911-1989) uit 1951 aan de gevel van de voormalige bank van ABN AMRO aan de Coolsingel, dat vroeger aan de Blaak hing; toen luidde de bijnaam: Nakie van Blakie |
bats, batsies, zwarte gymschoenen |
Bedelbrug, Bedelbrug, Binnenhavenbrug (omdat de brugwachter met een bakje aan een hengel het verschuldigde doorlaatgeld van de schipper inde) |
Beer, Beer, Beertje, Rein Kreijermaat, Feyenoord |
berenspek, berespek, ontbijtkoek |
bietskommer, bietskommer, bedelaar; Engels: beachcomber: strandjutter; vandaar: bietsen: bedelen en bietser (ook volksetymologisch: bietskomkommer) |
bikwammes, bikwammes, biekwammes, bikwanner, biekwanner, groot exemplaar; Engels: big one |
Blaakse Bos, Blaakse Bos, boomwoningen aan de Overblaak over de Blaak (1981) van Piet Blom (1934-1999) |
Bliksemschicht, Bliksemschicht, woningen op het Drinkwaterleidingterrein op de hoek van de Abraham van Rijckevorselweg en de Herman Bavinckstraat (1983) van Pi de Bruijn (1942) |
blind, blind, een blinde dag; een dag waarop niets verdiend wordt |
Blinde Piet, Blinde Piet, Piet de Kubber (1911-1981), straatmuzikant met een accordeon; hij is door Joh. van Berkel (1913-1956) vereeuwigd in het beeldhouwwerk (1942) van het Minervahuis aan de Meent |
bloedblaar, bloedblaar, alpinopet |
bloeden, bloeien, bloeden |
bloody hurray, bleddie hoera, kouwe drukte; Engels: bloody hurray |
Blunderput, Blunderput, parkeergarage onder het Museumpark; de bouw, waarbij van alles misging, duurde van 2005 tot 2010 |
Boerenhemel, Boerenhemel, Rotterdamse Rijweg, omdat voor stadsuitbreiding uitgekochte boeren in Overschie er een villa kochten of lieten bouwen |
Boijmanshol, Boijmanshol, Boijmansstraat, die hellend naar de Korte Hoogstraat liep; sinds 1942 Bulgersteyn |
Boijmansplein, Boijmansplein, Van Hogendorpsplein (‘Hoge Dorpsplein’); Boijmansplein was de officiële benaming tot 1867 maar werd ook daarna nog gebruikt |
Bok, Bok, Johannes de Korver, Sparta |
bokking, bokkum, bokking; een bokkum halen; op kantoor moeten komen om een standje in ontvangst te nemen (bokkum is Rotterdams voor bokking, een gerookte haring) |
Bonte Paal, Bonte Paal, tolpaal op de Westzeedijk bij de Kievietslaan |
Boogjes, Boogjes, woningen en winkels aan de Nieuwe Binnenweg nabij het Eendrachtsplein (1977) van Pietro Hammel (1933-2007); het was een nogal verwarrende bijnaam, omdat er ook een straat is van die naam (in Tuindorp Vreewijk), maar na een verbouwing verdween met de boogjes de bijnaam. De verwarring duurt echter voort. Het winkel- en uitgaanscomplex, sinds einde 2011 onder het viaduct van de voormalige Hofpleinlijn tussen de Raampoortstraat en het Katshoek, heet min of meer officieel Hofbogen of Hofboogjes, maar wordt vaak afgekort tot… de Boogjes |
bouten, bouten, zijn behoefte doen |
bronzen, bronzen, slapen |
Brug der Zuchten, Brug der Zuchten, oude Koninginnebrug (1878-1929) |
Bruine Kees, Bruine Kees, Kees Koornneef (1914-1988), Feyenoord; organiseerde tussen 1947 en 1972 wedstrijden tussen oud-internationals en oud-Sparta (eerst op het Schuttersveld, later op het HOV-terrein). De opbrengst was bestemd voor de oudjes van Crooswijk |
Brutale Gerrit, Brutale Gerrit, ir. Gerrit Johannes de Jongh (1845-1917); van 1879 tot 1910 directeur van Gemeentewerken |
buizen, buizen, grote hoeveelheden bier drinken |
Bult, Bult, de, de hoogte in Het Park tussen Parkkade en Heuvellaan, ook wel genoemd De Bult van De Jongh, in 1896 opgeworpen met grond uit de 2de Katendrechtsehaven; wordt ook abusievelijk De Heuvel genoemd, maar dat is de naam van het westelijke deel van Het Park, het later hieraan toegevoegde landgoed De Heuvel, naar de heuvel waarop het Herenhuis staat; ‘Want de Bult is bij het Park en het Park is bij de Bult. Als de kalletjes er verdwalen, is dat niet de Bult z’n schuld.’ |
bunkeren, bunkeren, schaften |
bunzig, bunzig, bang |
Burgemeester van de Polder, Burgemeester van de Polder, de, Cornelis Posthuma (1870-1927), een caféhouder uit de Polder, de buurt rond de Zandstraat, ook wel de Prak genoemd; of uit de Prak de ‘jongens van de gestampte pot’ kwamen is niet bekend, uit de Polder kwamen wel ‘de jongens van de vlakte’ |
Calandplein, Calandplein, Coolsingel ter plaatse van het Calandmonument, in 1907 daar geplaatst ter ere van Pieter Caland (1826-1902), de ontwerper van de Nieuwe Waterweg, en in 1939 verplaatst naar de Veerkade omdat het een sta-in-de-weg was voor het verkeer. Het monument was een geschenk van burgemeester F.B. s’Jacob (1850-1935). Het bedrag dat hij bij zijn afscheid in 1906 van de bevolking kreeg aangeboden, werd ervoor bestemd |
carrier, kerrie, bakfiets (Engels: carrier) |
Centje-Duikelaar, Centje-Duikelaar, Adrianus Gijzeling (1837-1911), die geregeld tijd doorbracht in de Rijkswerkinrichting in Hoorn; deze straatfiguur liep in 1950 nog postuum rond in een uit bordkarton nagebouwd Oudt-Rotterdam op de manifestatie Ahoy’ in Het Park onder het roepen van: ‘Menschen, maak je centjes klaar en koop van mij een duikelaar’; hij overleed in het ‘Groote Ziekenhuis’ op de Coolsingel |
Charley, Charley, Henk Bosveld, Sparta |
Christus van Rotterdam, Christus van Rotterdam, de, Abraham Rutger Rutgers (1883-1942), dominee die zich verzette tegen de Duitsers en omkwam in het concentratiekamp Dachau |
Coentunnel, Coentunnel, spelerstunnel in de Kuip |
Colosseum, Kollos, Colosseum, voormalige bioscoop aan de Beijerlandselaan (1929-1979) |
Cor Bamzaai, Cor Bamzaai, Cornelis Bastiaan Vaandrager (1935-1992), Rotterdams schrijver en dichter, zo genoemd door de schrijver Jan Cremer (1940) in Ik, Jan Cremer (1964) |
Crooswijkertje, Crooswijkertje, akelige hoest (genoemd naar de begraafplaats Crooswijk) |
dadelijk, dalek, straks (terwijl het een verkorte vorm is van ‘dadelijk’, dat ‘meteen’ betekent) |
Deliplein, Deliplein, Was de naam in de volksmond voor de Delistraat op Katendrecht. Op verzoek van de deelgemeente Feijenoord kreeg het plein voor de Delistraat op 2 mei 2007 officieel de naam Deliplein |
diergaarde, Diergaarde, dierentuin, zoo; waarschijnlijk germanisme van Tiergarten |
Dijk, Dijk, de, Schiedamsedijk |
Ding, Ding, het, sculptuur op de Coolsingel voor de Bijenkorf (1957) van Naum Gabo (1890-1977) |
Directeur, Dirrukteur, Dirk Kuijt, Feyenoord, na zijn terugkeer in de Kuip in 2015 |
Doelenplein, Doelenplein, foutieve benaming voor het Schouwburgplein waaraan ook concertgebouw de Doelen staat |
Doktersstraat, Doktersstraatje, Mathenesserlaan |
Don Leo, Don Leo, Leo Beenhakker, o.a. trainer van Real Madrid en Feyenoord |
dood varken, dooie varkens, balen meel |
doodsbemore, doodsbemorre, doodsbang (Hebr.: mora: bangheid) |
Doodskist, Doodskisten, aanbouw bij de St.-Laurenskerk (1981) van Wim Quist (1930) |
Doorbraak, Doorbraak, de, Meent; de straat vormt de verbinding tussen Coolsingel en Jonker Fransstraat, waarvoor heel wat moest worden gesloopt |
doorsteker, doorsteker, makkelijk te maken hijs; hij heeft een doorsteker: hij heeft mazzel |
drie-in-de-pan, Drie-in-de-pan, doopvont in de Sint-Laurenskerk van Han Petri |
Driehoekstraat, Driehoekstraat, Djeroekstraat |
drol, drolletje, drolletje drie van Overschie; iemand die achteraan komt kakken |
Drol van Rotterdam, Drol van Rotterdam, The seated woman, sculptuur van Willem de Kooning (1904-1997) op het Weena, 1984; voor het eerst zo genoemd door gemeenteraadslid Nelis Oosterwijk (1945), die tegen plaatsing was, daarna zelden meer gehoord; sterker, er zijn er twee naast geplaatst |
dubbel, dubbelt, dubbel |
Duivenvrouwtje, Duivenvrouwtje, het, voerde voor de Tweede Wereldoorlog de duiven op het Grotekerkplein; aanvankelijk Petronella Middelhoven-Hoedert en later Hannetje van Ham (1870-1962), die door Joh. van Berkel (1913-1956) is vereeuwigd in het beeldhouwwerk (1942) van het Minervahuis aan de Westewagenstraat |
elektricien, elektrizijn, elektricien |
engerd, enge neel, engerd, griezel |
Europe’s Fifth Avenue, Europe’s Fifth Avenue, Lijnbaan |
Fantoom, Fantoom, het, Das Phantom, Roy Makaay, Feyenoord |
Feyenoordbink, Feyenoord-bink, Feyenoord-supporter |
fieter, fieter, koker voor losgestort graan; Engels: feeder |
fleer, fleer, harde, ongecontroleerde trap tegen de bal |
Flipspuit, Flipspuit, Hofpleinfontein (1955) van Cor van Kralingen (1908-1977) en J.R.A. Koops (1902-1974); geschenk van Phs. (Philippus) van Ommeren (1900-1994) en vandaar de naam: naar analogie van de flitspuit, die een insecticide spoot |
Fluitketel, Fluitketel, Station Rotterdam Blaak (1993) van architect Harry Reijnders (1954) |
gabber, gabber, vriend (Hebr.: chawwer: kameraad) |
gajes, gajes, slecht volk (Hebr.: gajies: soldaten, legioen); ook agajes, politie; dof gajes, recherche. |
Gapersteeg, Gapersteeg, Vissteeg (sinds 1898) |
Gasfabriek, Gasfabriek, Centrale Bibliotheek aan de Hoogstraat (1982, J. Boot) |
gehakt, gehak, gehakt, bal gehak(t); sufferd |
Gellie, Gellie, Ruud Heus, Feyenoord |
gemeentecowboy, gemeentecowboy, agent te paard; de Bereden Brigade werd in Rotterdam opgericht op 1 juli 1897 |
Generaal, Generaal, de, Jacobus Nicolaas Roulez (1853-1921) die afkomstig was uit Sluis in Zeeuws-Vlaanderen; straatfiguur die door M. J. Brusse werd beschreven in De Zonderlinge Avonturen van ‘Zijne Excellentie de Generaal’ (1915); hij overleed in een logementje in de Korte Baanstraat |
gestrekt, gestrekt gaan, gaan slapen |
giechel, giechel, neus; ‘die blauwe giechel heptie ook niet van de thee’ |
Glazen paleis, Glazen Paleis, Van Nellefabriek in de Spaanse Polder (1929, Brinkman en Van der Vlugt), naar analogie van het Crystal Palace in London |
Glazen straat, Glazen straat, Passage, gebouwd in 1879 naar een ontwerp van J.C. van Wijk (1844-1906) en in 1940 verwoest bij het bombardement |
glimjas, glimjas, politieagent |
glimmerik, glimmerik, politieagent |
goal, kool, 1. doel; 2. doelpunt (Engels: goal) |
goaltje kicken, kooltje kikken, straatspelletje met bal |
godmajoor, godmajoor, als een godmajoor; dronken |
gof, gof, goft, grote snelheid; ‘met een rotgof de boch door’ |
gozer, gozer, kerel, vent (Hebr.: goton: schoonzoon, bruidegom) |
grandige kit, granderekit, politiebureau |
grandiger, grander, grandige, politieagent |
groots, groos, trots (van: groots) |
haak, haken weg!, wordt geroepen als er controle komt bij een karwei waarbij geen haken gebruikt mogen worden, bijvoorbeeld bij het lossen van balen meel; ook overdrachtelijk gebruikt bij andere vormen van controle |
Haarspeld, Haarspeld, woningen en winkels bij Hofplein en Pompenburg (1983) van Carel Weeber (1937) |
haasje-overboot, haasje-over-bootje, klein stoomschip met weinig lading; het haasje-over slaat op de snelheid waarmee ze geladen en gelost werden |
Hak van Weeber, Hak van Weeber, woongebouw aan het Vasteland (1981) van Carel Weeber; ook: Hoefijzer |
halvezool, halve zool, sufferd, klootzak; Engels: asshole |
Hans, Twee Hanzen, de, Hans Kombrink (1946) en Hans Simons (1947) werden in 1994 namens de PvdA wethouder in Rotterdam. Zij voerden gezamenlijk campagne bij de gemeenteraadsverkiezingen. Naar analogie met het carnavalsduo De Twee Pinten kregen zij hun bijnaam. Simons bleef tot 2001 wethouder, Kombrink tot 2004 |
harderwijker, harderwijker, rare gozer, vrek |
harstkarbonade, harstkarbonade, schouderkarbonade |
havenartiest, havenartiest, havenarbeider |
havenbaron, havenbaron, werkgever in de haven |
Hef, Hef, de, Spoorweghefbrug over de Koningshaven, ontworpen door Pieter Joosting (1867-1942), onder andere bekend door de film van Joris Ivens (1898-1989) en het boek van Cor Vaandrager (1935-1992) |
heintje, heintje, graanmonster, later aanveegsel onder in het ruim |
hoed, hoed, politieagent; ‘Vooral de hoeden, die in 1864 de bestaande sjako’s hadden vervangen, waren een typisch onderdeel van de politie-uniform. Die hoeden gaven aanleiding tot de scheldnaam hoed, die in de dagen van het De Vletter-oproer (1868) herhaaldelijk heeft weerklonken, doch die overigens nog tot 1940 werd gehoord’ |
Hoefijzer, Hoefijzer, woongebouw aan het Vasteland van Carel Weeber); ook: Hak van Weeber |
Hok, Hok, het Hok; houten gebouw op Katendrecht waar losse bootwerkers werden aangenomen (‘Baas neem mijn, krijgie een knijn.’) |
hol, hol, helling |
hollewaai, hollewaai, schop onder de kont (ook: hollepieper) |
Homerus van Middelharnis, Homerus van Middelharnis, Rien Vroegindeweij (1944), dichter die in Middelharnis werd geboren |
Hooisteeg, Hooisteeg, Hoofdsteeg |
hurry-up, horrie op, volop; Engels: hurry up |
IJzeren Rinus, IJzeren Rinus, Rinus Israël, Feyenoord, Excelsior |
inkochelen, inkochelen, iemand het gezicht met sneeuw inwrijven |
Isaäc Hubertstraat, Izekebetstraat, Isaäc Hubertstraat |
jajem, jajem, jenever (Hebr.: jajim: wijn) |
Jan Gat, Jan Gat, De verwoeste stad op Plein 1940, beeldhouwwerk van Ossip Zadkine (1890-1967) uit 1953; ook: Jan met de handjes en Zatkinie: (Bootwerker: ‘Net me baas: z’n klauwe staan verkeerd en geen hart in z’n lijf’) |
Jan Loert, Jan Loert, Jan Liersen (1853-1929); stond meer dan 55 jaar met een zuurkraam bij de Zandstraat; loert betekent leverworst, maar werd meestal schertsend gebruikt voor drol |
Jato, Jato, politieagent (rond 1870); ‘Willekeur, eigenmachtig en onbekendheid met de Rotterdamse toestanden bij van elders geïmporteerde agenten, die het bovendien aan leiding ontbrak, gaven het ontstaan aan de scheldnaam Jato voor al wat de politie-uniform droeg.’; rijmpje: ‘Jato, Jato, houdt hem in de gato, ho, ho, ho’; in 1917 nog bij M.J. Brusse |
jatten, gejat, gestolen (Hebr.: Jat: hand) |
Jonker Fransstraat, Jonker Frankestraat, Jonker Fransstraat (naar analogie van de Korte en de Lange Frankenstraat) |
juut, jut, juut, politieagent; stille ju(u)t, rechercheur |
kaakje, kakies, 1. biscuitjes; 2. geld |
kaasjager, kaasjager, rijwielagent; op 21 februari 1909 werd de rijwielbrigade in Rotterdam opgericht. Kaasjager was de eerste agent op een fiets; ook wel ‘kaassie’ genoemd |
Kaat Mossel, Kaat Mossel, Catharina Mulder (1723-1798); prinsgezinde visvrouw, veroordeeld tot tien jaar verblijf in het cachot onder de toren van het oude stadhuis op de Hoogstraat, maar eerder vrij dankzij haar advocaat, de dichter Willem Bilderdijk (1756-1831) |
Kabouter Buttplug, Kabouter Buttplug, Santa Claus (2001) van Paul McCarthy (1945) op het Eendrachtsplein |
kakkies, kakkies, blote kakkies; blote voeten (Maleis: kaki: voet) |
kano, kano, maat kano; grote schoenmaat |
Kanon, Kanon, het, Wim Lagendaal, Excelsior |
Kanon, Kanon, het, Huig de Groot, Sparta |
kapoentje, kapoentje, lieveheersbeestje |
kapsalon, kapsalon, gerecht van friet, shoarma/kebab, kaas en salade met knoflooksaus en sambal |
karbonadebuurt, karbonadebuurt, op stand; dure buurt |
Kasbah, Kasbah, voormalige horeca-gebouwtjes uit 1970 in het Worstbos (naar initiatiefnemer wethouder Jan Worst), gebouwd en geplant in afwachting van de definitieve bebouwing langs het Weena |
Kasteel, Kasteel, het, Spartastadion |
Kasteel, Kasteel, Spartastadion in Spangen (1916) van De Roos en Overeijnder, woongebouw op de hoek Brede Hilledijk en Joubertstraat, voormalig hoofdkantoor van Thomsen’s havenbedrijf (1903) van J.P. Stok Wzn. (1862-1942), voormalig machine- en ketelhuis op het Drinkwaterleidingterrein |
Kastje zes, Kassie zes, Sculptuur ‘zonder titel’ bij het gebouw Technikon aan de Schiekade (1971) van Margot Zanstra (1919-2010) |
katje, katje, baaltje suiker, koffie, graan enz., dat men voor eigen gebruik meeneemt |
keilaars, keilaarzen, voetbalschoenen; Onder het pseudoniem Nelis Keylaers schreef redacteur Henk Das (1893-1963) jarenlang een rubriek in De Feyenoorder, het clubblad van Feyenoord |
Kerkhof, Kerkhof, Plan C (op het laatst toen de loop eruit was en het daar uitgestorven was, 1889-1940) |
keteljurk, keteljurk, ketelpak |
ketelpak, ketelpak, overall (letterlijke vertaling van boilersuit) |
keukensuiker, keukensuiker, basterdsuiker |
kezen, kezen, copuleren (van het Japanse geisha) |
Kielschieters, Kielschieters, bijnaam voor alle Rotterdammers, die zo genoemd worden omdat zij een bootje, dat met de kiel naar boven in de Maas dreef, voor een walvis hielden, waarna zij hun geweren er op leegvuurden |
kiep, kiep, vliegende kiep, systeem bij straatvoetbal waarbij de keeper tevens veldspeler is |
kinderwagen, kinderwagen, voor de kinderwagen; uitdrukking bij het geven van een fooi |
King, King, Adriaan Koonings, Feyenoord |
King Kong, King Kong, Christiaan Anthonius Lindemans (1912-1946), aanvankelijk verzetsstrijder, later landverrader |
King of the gasstation, King of the gasstation, Mike Obiku, Feyenoord |
Kippenlaan, Kippenlaan, Westmaaslaan, het laantje langs de tuin van de Zweedse Zeemanskerk (Svenska Sjömanskyrkan) tussen Parklaan en Westzeedijk |
kippenvoer, kippenvoer, katje graan |
Kist van Quist, Kist van Quist, Rotterdamse Schouwburg (1988) van Wim Quist (1930) |
kistjesman, kistjesman, parlevinker |
kit, kit, politie; afkorting van ‘granderekit’ |
kitwagen, kittewagen, politieauto |
klaar-naar-huis, klaar naar huis, systeem waarbij het werktempo wordt opgejaagd, het schip eerder kan vertrekken en de bootwerkers eerder naar huis kunnen |
Klein-Mokum, Klein-Mokum, door de joodse gemeenschap van Rotterdam; van de 12.000 Rotterdamse joden was na de Tweede Wereldoorlog slechts een fractie over |
Klein-Volendam, Klein Volendam, bebouwing van het Heliportterrein aan het Stroveer (1980) van Jan Verhoeven (1926-1994) |
kleine grote man, Kleine grote man, de, Louis Davids (eigenlijk Simon David, 1883-1939), cabaretier die werd geboren in de Rotterdamse Zandstraat |
klets, klets, een kouwe klets; een glas bier |
kloffie, kloffie, kostuum |
kloszaterdag, kloszaterdag, ingeroosterde zaterdag waarop gewerkt moet worden (waarop je de klos bent) |
knakker, knakker, gozer (rare knakker: rare gozer) |
Knakkie, Knakkie, Dick Schneider, Feyenoord |
kneiter, kneiter, groot exemplaar |
knijverzak, knijverzak, broodzak; Engels: to connive; oogluikend toestaan |
knol, knol, gat in hiel van kous of sok |
knolsmeris, knolsmeris, politieagent te paard, in de roman Stad (1932) van Ben Stroman |
kochelen, kochelen, sneeuwballen gooien |
koeientiet, koeietiet, een broodje koeietiet; een broodje uierboord |
koekenbakker, koekebakker, sufferd |
Koffiemolenbrug, Koffiemolenbrug, oude brug over de Spoorweghaven (omdat hij met de hand werd opengedraaid) |
kokeren, kokeren, in z’n neus kokeren; in z’n neus pulken |
kolenbakken, kolebakt, wat je kolebakt; wat je zegt; Engels: what you call it, via: wat je kolekit; ook gehoord: het weer is niet wat je me kolebakt) |
Koning van de stapelloop, Koning van de stapelloop, de, Cornelis Verolme (1900-1981) |
Koningin van de Maas, Koningin van de Maas, bijnaam die voor zichzelf spreekt |
Koningin van de Oude Binnenweg, Koningin van de Oude Binnenweg, Maria Heiden (1944), stichter van boekhandel v/h Van Gennep op nr. 131b; zij werd geboren in Bolnes en is door Jules Deelder voor de grap eens het Monster van Bolnes genoemd |
Koopgoot, Koopgoot, Beurstraverse; verzonken winkelcentrum tussen Beursplein en Lijnbaan; de naam Beurstraverse werd in 1994 gegeven maar wordt door vrijwel geen Rotterdammer gebruikt |
koperbout, koperbout, politieagent, ook wel afgekort tot ‘bout’; in de tijd dat de politie helmen droeg (na de ‘hoed’ en voor de ‘platte pet’); Wertheim: ‘En de kinderen maar roepen: Koper! Koper! Ze waarschuwden op die manier dat de politie aanrukte. Van koper waren de kammen op de helmen.’ |
Koperen Ko, Koperen Ko, Johannes Willem Leiendecker (1909-1982), straatmuzikant met op en aan zijn lichaam een compleet orkest, dat na zijn dood een plaats kreeg in het Historisch Museum |
Kraatpaal, Kraatpaal, kronkelende lantaarnpaal op de hoek Karel Doormanstraat – Van Oldenbarneveltstraat, vormgegeven door kunstenaar Cor Kraat (1946) |
kras, kras, voorman bij de bootwerkers |
Kraton, Kraton, buurtje bij de Brede Hilledijk op Katendrecht, naar het paleis van de sultan van Atjeh op Sumatra, dat in 1874 door het KNIL werd veroverd; het buurtje verdween bij het graven van de Maashaven; ook de bijnaam van het onderkomen van Chinese zeelui op het terrein van de Koninklijke Rotterdamsche Lloyd |
Kromme, Kromme, de, Willem van Hanegem, Feyenoord |
Krottenkoning, Krottenkoning, de, H.J.P. Fennis, huisjesmelker wiens imperium in 1980 instortte, maar die voordien velen in de ellende had gestort |
kruipen, kruipen, achter de gebreide broek kruipen, achter Kaap Kont kruipen, tussen de klamme lappen kruipen, tussen de vette lappen kruipen, in je nest kruipen; gaan slapen |
Kruiskade, Kruiskade, West-Kruiskade; (ook ‘de Kade’); de naam is verwarrend omdat de echte Kruiskade ook bestaat en oostelijker ligt |
kruizenruiker, kruizenruiker, hond |
kuieren, kuieren, een dag kuieren: onbetaald verlof als straf |
Kuip, Kuip, de, Stadion Feijenoord |
Kuip, Kuip, Stadion Feijenoord (1936) van Brinkman en Van der Vlugt) |
Kwakernaat, Kwakernaat, wijkje bij de Botersloot |
Laan, Laan, de, Beijerlandselaan |
Leeuw van Kralingen, Leeuw van Kralingen, de, Pierre-Henri (Henri) Martin (1793-1882), oud-leeuwentemmer, werd de eerste directeur van de Rotterdamse Diergaarde |
Leeuwenkuil, Leeuwenkuil, Leeuwensteinstraat (onderaan de Brede Hilledijk) |
lege koe, lege koeien, koeiehuiden |
legioen, Legioen, het, de verzamelde Feyenoord-supporters |
lekko, lekko, laat maar zakken/vallen, kijk uit!, zet neer!; Engels: let go |
lel, lel, in het lel gooien; in het water gooien |
Lessenaar, Lessenaar, Bureau Zeehavenpolitie bij de Parkhaven (1984-1992) van Maarten Struijs (1946) |
Leuvebrugsteeg, Breggesteeg, Leuvebrugsteeg |
lijk, lijken, uit de lijken; doodmoe (een lijk is een touw dat ter versterking in de rand van een zeil wordt vastgenaaid) |
Lijn, Lijn, de, Holland-Amerika Lijn |
Little, Little, Richard Dombi, trainer van Feyenoord |
Little Italy, Little Italy, bebouwing langs de Spaansekade (1984) van Piet Blom (1934-1999); ook: Torremolinos |
Little London, Little London, vanwege de vestiging van veel Engelse kooplieden in de 17de eeuw; zelfs in de 19de eeuw was de sfeer in Rotterdam nog zo Engels, dat de Engelse journalist Lewis Goldsmith over de Rotterdamse vrouwen kon schrijven: ‘Either from the frequent intercourse with England, or from the many intermarriages with English families, the ladies of this city have in their looks, in their dress, and in their whole character, traits of great resemblance to their fair ones of Great Britain.’ |
lopen, lopen, verkering hebben (‘Willie mè me lope?’) |
lou, lou, niet, slecht (Hebr.: lo: niet); lou loene: geen resultaat, niks gedaan (Hebr.: lou lonoe: niet aan ons) |
Luchtbrug, Luchtbrug, Stadionviaduct bij de Kuip |
Luchtspoor, Luchtspoor, Spoorwegviaduct over de Binnenrotte (gesloopt in 1993); ook ‘duizendpoot’ en ‘grote paraplu’ |
luimen, luimen, slapen |
luimkeet, luimkeet, luimkit, slaaphuis |
Luizenmarkt, Luizenmarkt, Vlasmarkt; voor de Tweede Wereldoorlog, toen daar nog een tweedehandsmarkt was |
lullopertje, lullopertje, spel waarbij twee of meer personen elkaar de bal toespelen en een derde, de ‘lul’, moet trachten hem te bemachtigen; zodra dit lukt, is degene die de bal het laatst speelde de nieuwe ‘lul’; met een net woord ‘rondo’ genoemd |
Maasbrug, Maasbrug, Willemsbrug; ook in de uitdrukking: ‘hij moet oom zeggen tegen de Maasbrug en tante tegen het Poortgebouw’, wat betekent: ‘hij is wel een heel echte Rotterdammer’ |
Maasstad, Maasstad, de, vanwege de ligging aan de Nieuwe Maas |
maffer, maffer, stakingsbreker |
majem, majem, water (Hebr.: majim: water) |
mand, naar je mandje gaan, gaan slapen |
Mannenlaan, Mannenlaan, Generaal Van der Heydenstraat (sinds 1880) |
Mariodonna, Mariodonna, Mario Been, Feyenoord |
markten, marten, naar de mart gaan |
match, metsie, partijtje (straat-)voetbal (Engels: match) |
mats, mats, te mats; te veel, te gek; Engels: too much |
meneertje, meneertje, commissaris van politie |
meuren, meuren, slapen |
meuten, meuten, zeuren |
mezomme, mezomme, geld (Hebr.: mezumon: gereed, baar, contant; gezegd van geld) |
mokkel, mokkel, negatieve benaming voor vrouw |
Mokum Reis, Mokum-Reis, door de joodse gemeenschap; reis is de letter r in het Hebreeuwse alfabet en de eerste letter van Rotterdam, mokum betekent stad |
molm, molm, geld |
mopperen, mopperen, koffie drinken |
morgen, morrie, goede morgen (Engels: good morning) |
mos, mos, meisje (Spaans: moza) |
Mr. Feyenoord, Mr. Feyenoord, Wim Jansen, Feyenoord; ook gezegd van Ben Wijnstekers, Feyenoord |
Muizengaatje, Muizengaatje, voormalige bijnaam voor de doorgang onder de spoorbaan van de Bergweg in het Oude Noorden naar de Straatweg in Hillegersberg |
mus, mos, mus |
nachtburgemeester van Rotterdam, Nachtburgemeester van Rotterdam, Jules A. Deelder (1944), dichter, prozaschrijver en performer; hij noemt zich ‘aucteur’ |
narriskat, narriesjkat, dwaasheid, onzin (Jiddisch; närrisch: zot, dol; kat=keit=heid) |
natte-jassenboot, natte-jassen-boot, schip met huiden |
Nederveen, Nederveen, bootsman die een hijs te hard neerzet (Nederveen was een heibedrijf in Rotterdam) |
Neef Teunis, Neef Teunis, [honkbalclub] Neptunus |
neet, neten, kantoorpersoneel |
Neus, Neuze, de, Gerrit Hulsman, Feyenoord |
never-come-backlijn, never-come-back-line, onduidelijke scheepvaartmaatschappij, wilde vaart. Vrachtschepen die niet in lijndienst varen, maar van de ene naar de andere plaats volgens telkens nieuwe opdrachten, behoren tot de wilde vaart; onbekend of en wanneer ze terugkeren in de thuishaven |
Nico Cita, Nico Cita, Nico Kamermans (1921-1996), oud balletdanser en dansschooleigenaar, was dj in Cita 2000 aan de ’s-Gravendijkwal 132. Hij noemde zich de ‘oudste discjockey van het westelijk halfrond’ terwijl hij in feite werkzaam was op het oostelijk halfrond |
Nieuwe Werk, Nieuwe Werk, wijk langs de rivier, ten zuiden van de Westzeedijk en ten oosten van Het Park |
Nultien, Nul tien, 10, Naar het netnummer; oorspronkelijk werd in groepen van Feyenoordsupporters geweigerd de naam Amsterdam uit te spreken, er werd aan gerefereerd als 020, het netnummer van die stad; 010 is het logische gevolg |
offside, afsijt, buitenspel (Engels: off side) |
onderen, van onderen, opgelet, er komt iets van boven |
Oppie, Oppie, mr. Ivo Opstelten (1944), burgemeester van Rotterdam (1999-2008) |
opzoomeren, opzoomeren, bewonersinitiatieven om de eigen buurt op te knappen; begon in 1989 in de Opzoomerstraat in Delfshaven, waar de bewoners het zat waren op overheid en huiseigenaren te wachten |
orgelpijper, orgelpijper, boevenwagen; ieder hokje in de wagen had een pijp op dak voor de frisse lucht; vanwege de kleur ook wel blauwpijper en vanwege het aantal zespijper genoemd |
Oude Beestenmarkt, Ouwe Beestemart, tot ongeveer 1875 was de veemarkt gevestigd op het Hofplein |
oude moeder, ouwe moer, moeder |
Oude Schicht, Oude Schicht, de, Tonny van Ede, Sparta |
Oude Tuin, Ouwe Tuin, Oude Plantage |
oude vader, ouwe vaar, vader |
paal, paal, aan de paal lopen; werkloos zijn |
Paardenstrontstraat, Peerdestrontstraat, Isaäc Hubertstraat, in de tijd dat daar de remise van de paardentram was gevestigd |
partij losgestort, partijtje losgestort, hagel- of regenbui |
penalty, pinantie, strafschop (Engels: penalty); drie korners pinantie; wegens plaatsgebrek ingevoerde spelregel bij het straatvoetbal: i.p.v. drie hoekschoppen één strafschop |
penoze, penoze, onderwereld (Hebr.: parnosoh: beroep, kostwinning) |
Penssteeg, Penssteeg, Vrouwensteeg (sinds 1896) |
Perron Nul, Perron Nul, opvangplek voor drugsverslaafden naast het Centraal Station (1987-1994) |
peunen, peunen, hard werken |
Philosophe de Rotterdam, Philosophe de Rotterdam, le, Pierre Bayle (1647-1706), naar Rotterdam gevlucht Hugenoot; hij gaf les gaf aan de Illustere School en was oprichter van het tijdschrift Nouvelles de la Republique des Lettres |
pier zeven, pier 7, lang meisje (pier 7 is de langste pier in de Waalhaven) |
Pierenpot, Pierenpot, verkeerscircuit aan de zuidzijde van de Van Brienenoordbrug |
Pierre, Pi-Air, Pierre van Hooijdonk, Feyenoord |
pij, pijt, kostuum |
pik, pik, vijf pik (van de baas); vijf minuten pauze (in de baas z’n tijd) |
pillen, pillen, voetballen |
pindachinees, Pindachinezen, door de economische crisis raakten veel Chinese zeelui werkloos. Als vreemdelingen kregen zij geen ondersteuning en vanuit Katendrecht trokken zij met pindakoeken het land in |
Pingel, Pingel, Wim de Kreek, Feyenoord |
pingel, pingel, penalty |
pit, pit, politieagent |
pitten, pitten, slapen |
Pleretstraat, Pleuropstraat, Pleretstraat |
pleur, pleur, bakkie pleur; kop koffie |
plomp, plomp, water (‘iemand in de plomp gooien’) |
poehaan, poehaan, kras, voorman bij de bootwerkers |
poenjakken, poenjakken, classificeren [gevaarlijke, goed betaalde werkzaamheden in de haven verrichten] |
poer, poer, kwijt, weg |
Ponskaart, Ponskaart, beoogd woongebouw van architect Henk Klunder (1935) aan het Weena dat nooit van de grond kwam |
Pori Foto, Pori foto, door de Surinaamse gemeenschap: pori betekent rot, bedorven, maar verwijst naar de eerste lettergreep van Rotterdam; foto betekent stad |
post, possie, politiepost |
pot, pot, voor de pot; voor het doel |
poten, poten, twee jongens die de voeten een voor een voor de ander zetten; het is een hulpmiddel om de partijen voor een metsie te kiezen |
Potlood, Potlood, Blaaktoren aan de Kolk (1984) van Piet Blom (1934-1999); de bijnaam Kabouter Puntmuts stierf een roemloze dood |
pozer, poser, duit (Hebr.: poshut: eenvoudig) |
Professor Boudewijn, Professor Boudewijn, Boudewijn Mastenbroek (1889-1956), werkloos zeeman uit de Boomgaardstraat 74, door zichzelf aangesteld als explicateur bij de bouw van de Maastunnel; verkocht een boekje over de tunnel en prentbriefkaarten van zichzelf |
Prutser, Prutsers, de, Arnold (1886-1966) en Anton Hörburger (1886-1978), voetballende tweeling van VOC |
Puck, Puck, Gerrit van Heel, Feyenoord |
Pummy, Pummy, Gerard Bergholtz, Feyenoord |
Puntegaalstraat, Pluk-me-kaal-straat, Puntegaalstraat, waar tussen 1946 en 1996 het Belastingkantoor was gevestigd |
put, put, ruim van een schip |
Putropolis, Putropolis, door de oude Grieken: putro betekent rot, polis betekent stad; voor het eerst gebruikt door mr. B.G.F. Oldenkott (1825-1891) in 1879; de dichter Riekus Waskowsky (1932-1977) noemde Erasmus ‘de grote putropolitaan’ |
racekak, reeskak, diarree |
rachmones, rachmonus, medelijden (Hebr.: ragamonut: medelijden) |
Radiator, Radiator, kantoorgebouw Blakeburg aan de Blaak (1977) van Jan Hoogstad (1930) |
rail, railzen, rails |
ramsj, ramsj, voordelige opkoop van (ongeregelde) goederen (Hebr.: ramma-oet: bedrog) |
Ratterdam, Ratterdam, [bijnaam voor Rotterdam] door de Rotterdamse punkbeweging; idem: Rotterdamned |
Reus van Rotterdam, Reus van Rotterdam, de, Rigardus Rijnhout (1922-1958), was 2,35 m lang en voorzag in de kost door het verkopen van prentbriefkaarten van zichzelf: ‘De Reus kan niet meer lopen / Daarom alleen zijn foto’s verkopen.’ Zijn standbeeld staat in het Wijkpark Oude Westen |
Rijkeluishofje, Rijkelui’s hofje, Koningin Emmaplein. Sidney van den Bergh (1898-1977): ‘Ik denk terug aan de Westzeedijk, hoek Koningin Emmaplein, waar ik geboren werd. Hoge herenhuizen, die gezamenlijk deel uitmaakten van het “Rijkelui’s hofje”, betiteling van de Rotterdammers voor de grote woningen op en naast het plein.’ |
Rimbaud van Overschie, Rimbaud van Overschie, de, Louis Th. Lehmann (1920-2012), dichter, zo genoemd door de dichter-journalist Max Nord (1916-2008) in, volgens Lehmann, ‘een of ander Haags blaadje’ |
Rode Kool, Rode Kool, Coolse Poort op de hoek van Coolsingel en Binnenwegplein (1980) van Van Erk & Putter |
Rode Koos, Rooie Koos, Koos Waslander, Excelsior |
roeier, roeiers, mannen die zeeschepen vastleggen; verenigd in de coöperatie De Eendracht |
Roffa, Roffa, straattaal voor Rotterdam |
rol, rolletjes, het ongezaagde hout, ruwe boomstammen, mijnstutten |
Roodbroeken, roodbroeken, Excelsior (zwart shirt) |
Rotjeknor, Rotjeknar, Rotjeknor, grappig bedoelde verbastering; einde 20ste eeuw adverteerden de Rotterdamse onderwijsinstellingen met de slogan ‘Blokke in Rotjeknor’ |
Rotown, Rotown, door Peter Snoei (1940-2007), musicus, reclamemaker; variatie op Motown; bekend geworden door Jules Deelders gedicht Rotown magic (‘Rotterdam is niet te filmen / Rotterdam is vééls te ècht’) |
Rots, Rots, De, Rinus Terlouw, Sparta |
Rotterdammer, Rotterdammer, de, Desiderius Erasmus (1469-1536), door Vondel zo genoemd; groot humanist en een van de eersten die Rotterdam als achternaam koos; van zijn standbeeld wordt gezegd: ‘Astie de klok hoort slaan, slatie een blad om.’ |
Rue de Flens, Rue de Flens, Pannekoekstraat; in de Korte Pannekoekstraat opende raadslid Leen Coremans (1887-1952), van de Rapaille Partij in 1926 een café. Biograaf Hans van der Pauw: ‘Naar een boek van een van zijn favoriete schrijvers, Zola, doopte hij het café “De Buik van Parijs”; de Pannekoekstraat kreeg daardoor in de volksmond al snel de bijnaam “Rue de Flens”.’ |
Rue de Pantalon, Rue de Pantalon, Rubroekstraat |
rus, rus, (afkorting van) rechercheur |
scharrig, scharrig, armoedig |
scheur, scheur, een scheur krijgen; met grote cijfers verliezen |
schijten-en-zeiken, schijten en zeiken, 55 kilo |
schlemiel, schlemiel, stakker, pechvogel (Jiddisch) |
schore, schore, goederen (Hebr.: schora: koopwaar) |
Schotsedijk, Schotsedijk, zuidelijk gedeelte van de Schiedamsedijk, bij het Vasteland, vanwege de Schotse Kerk daar (1697-1940) en de vele Schotten die in die buurt woonden |
Schrootfraude, Schrootfraude, Belichaamde eenheid, bij het hoofdkantoor van Unilever aan het Weena (1963) van Wessel Couzijn (1912-1984); rond 1960 schreven de kranten bijna dagelijks over een grote fraude met schroot binnen de Europese Kolen- en Staal Gemeenschap, een voorloper van de EEG, die door Louis Worms (1919-2005) aan het licht werd gebracht; omdat de herinnering daaraan vervaagt, wordt het beeld nu de Schroothoop genoemd |
Schuifje, Schuiffie, Jan Linssen, Feyenoord; hij kreeg die bijnaam, omdat hij zich bediende van de schuifpass: ‘Als ik de bal in de voeten van een medespeler wilde schuiven, deed ik dat met de binnenkant van de schoen, want dat is de zuiverste manier. Als ik de wreef gebruik loop ik de kans dat de bal afwijkt.’ |
slijpen, slijpen, langzaam en dicht tegen elkaar dansen |
slijpfox, slijpfox, langzame foxtrot |
Slikvaart, Slikvaart, Lange Torenstraat (sinds 1853) |
smeris, smeris, politieagent |
Sneldichter van Delfshaven, Sneldichter van Delfshaven, de, Sam Cohen (1908-1985), sigarenhandelaar op de Havenstraat 141a, die heel snel kon rijmen; zijn verzameld werk moet zeer omvangrijk zijn |
snotje, snotje, in het snotje hebben; in de gaten hebben |
snurken, snurken, slapen |
souger, sauger, koopman, scharrelaar (Hebr.: soocher: koopman) |
Spartapiet, Sparta-Piet, Sparta-supporter |
Speculaasje, Speculaasjes, beeldhouwwerken die oorspronkelijk op de doorgangen naast het Centraal Station stonden. Na de bouw van het nieuwe Rotterdam Centraal (2014) kregen ze een plek op het eerste en het laatste perron |
spekbuurt, spekbuurt, arbeiderswijk |
spekkoper, spekkoper, havenarbeider die genoeg geld heeft om spek te kopen, in het begin van de eeuw een luxe; iemand die geluk heeft, mazzelpik |
Spijker, Spijker, Adri van Tiggelen, Sparta |
spreeuw, spreeuw, voorman in de vemen, pakhuisbediende |
stad, stad, de stad, het centrum van Rotterdam |
statten, statten, naar het centrum van Rotterdam gaan |
Steenbergen aan de Maas, Steenbergen aan de Maas, na het bombardement op de stad van 14 mei 1940; gemunt door Jan Gerhard Toonder (1914-1992) in Het puin aan de Rotte (1946) |
stereospek, stereospek, ontbijtkoek; genoemd naar de voormalige Stereo-bakkerij in de Gouvernestraat in het Oude Westen |
stierenavond, stieravond, uitgaansavond op woensdag, oorspronkelijk de avond waarop de dienstbodes vrijaf hadden |
stijve trut, stijve trut, 13 kilo |
stikhok, stikhok, cel op een politiepost |
stikkenzak, stikkezak, broodzak |
stoomkaasje, stoomkaassie, agent van de motorbrigade, opgericht op 1 juni 1920 |
stoot, stoot, mooie vrouw; lekker stuk |
straks, straks, straks niet ook; natuurlijk wel |
strippen, strippen, het leeghalen van containers |
stroomwerk, stroomwerk, laden en lossen van schepen die op de boeien liggen (op stroom) in plaats van aan de kade |
studdy aan, studdie-an, hard, geregeld (over werken); Engels: sturdy |
stuffen, stuffen, het vullen van containers |
stutten, stutten, aan de stutten trekken; weggaan |
tallyman, tallieman, controleur in de haven; Engels: to tally: natellen, controleren |
tamp, tamp, uiteinde van een scheepstros, vandaar ook mannelijk lid; ook: tampeloeres |
Tank, Tank, De, Theo Laseroms, Sparta, Feyenoord |
Thijs Excelsior, Thijs Excelsior, Thijs Libregts, Excelsior, Feyenoord |
Tijger-Annie, Tijger Annie, Annie van der Spek (1931-1960), prostituée die in 1960 in hotel Astora in de Witte de Withstraat om het leven werd gebracht; haar bijnaam dankte zij aan haar relatie met een dompteur, die door een tijger werd verscheurd |
toebloks, toebloks zitten, vastzitten (ook figuurlijk); Engels: two-blocks (een takel is two-blocks als er zover is opgehaald dat de twee takelblokken elkaar ontmoeten) |
tof, tof, goed (Hebr.: tauw: goed) |
torntoe blazen, turn-to blazen, sein geven om weer aan het werk te gaan |
Torremolinos, Torremolinos, bebouwing langs de Spaansekade (1984) van Piet Blom (1934-1999); ook: Little Italy |
Tovenaar van Tatabánya, Tovenaar van Tatabánya, De, József Kiprich, Feyenoord |
tut aan, tut an, vaste verkering |
tuut, tuut, politieagent |
upkick, opkik, systeem bij straatvoetbal om de bal tussen beide voeten geklemd weer op de stoep te krijgen; nadat ‘opkik’ was gezegd, mocht men hierbij niet door de tegenpartij worden gehinderd |
Varkenssteeg, Varkenssteeg, Boijmansstraat (sinds 1860); sinds 1942 Bulgersteyn |
veels, veels, veels te veel; meer dan genoeg |
vel, vellen, de vellen krijgen; met grote cijfers verliezen: ‘1-0 is niks, 2-0 is wat, ze hebben met 3-0 de vellen gehad’ |
Venetië van Zuid-Holland, Venetië van Zuid-Holland, door de anonieme auteur (‘een Rotterdammer’) van het boekje Rotterdam en de Rotterdammers |
veranda, veranda, balkon; bij Stadion Feyenoord ligt op het voormalige terrein van de scheepswerf Piet Smit jr. de wijk De Veranda, als een balkon aan de Nieuwe Maas |
veter, veter, elevator; verbastering van de Engelse uitspraak van elevator |
Vierleeuwenbrug, Vierleeuwenbrug, Koningsbrug over de Oude Haven, in 1860 geopend door koning Willem III en gesloopt in 1960 na aanleg van de Maasboulevard; vaak abusievelijk gebruikt voor de Regentessebrug over de Wijnhaven, waarop ook vier leeuwen staan; drie leeuwen van de Koningsbrug staan op de Maasboulevard, de vierde in Amersfoort; de leeuwen van de Koningsbrug zijn gemaakt door Johannes Keerbergen (1770-1839), die van de Regentessebrug door Simon Miedema (1860-1934) |
vlooienbak, een duik in de vlooienbak nemen, gaan slapen |
Vlotje, Vlotje, ’t, drijvend bureau van de rivierpolitie in de Parkhaven van 1931-1933; het houten gebouw stond lang in Zwijndrecht op de wal, maar doet tegenwoordig in de Veerhaven dienst als havenkantoor; de bijnaam ging aanvankelijk over op het stenen politiebureau op de wal |
Voorzienigheid van Rotterdam, Voorzienigheid van Rotterdam, de, Lodewijk Pincoffs (1827-1911), ontginner van Rotterdam-Zuid, gemeenteraadslid, kamerlid en sigarenhandelaar in New York; zijn bijnaam was zelfs vertaald in het Frans: La Providence de Rotterdam |
vuil, in je vuil schieten, gaan slapen |
waakvlam, waakvlam, vrouwelijke agent; mej. Dina Sanson (1868-1929) was in 1911 de eerste vrouw bij de Rotterdamse politie; zij werkte bij de zedenpolitie |
Waslijn, Waslijn, Maasbeeld, tussen de Willemsbrug en een pijler van de voormalige Spoorbrug (1981) van Auke de Vries (1937) |
waterstoker, waterstoker, Jacques den Haan herinnerde zich in 1961: ‘Hij leverde kolen en schuurzand, maar ook heet water voor de was. Vooral op maandag kon je de vrouwen van een hele buurt met een of twee dampende emmers zien lopen, gehaald bij de waterstoker. Hij kende op haast dorpelijke wijze zijn buurtje en was onder meer vrijwel onfeilbaar waar het de kredietwaardigheid betrof.’ |
wees in burger, wezen in burger, stillen, rechercheurs |
Witlof, Witlof, Ron van den Berg, Sparta |
Wolfman, Wolfman, John de Wolf, Sparta, Feyenoord |
Zaanse Piet, Zaanse Piet, Piet Kruiver, Feyenoord |
Zebra’s, Zebra’s, [voetbalclub] Xerxes |
zeewater, zeewater, oude klare met enkele druppels absint |
Zimmerman’s draaiorgel, Zimmerman’s draaiorgel, Stadhuis aan de Coolsingel (1920) van Henri Evers (1855-1929); het werd zo genoemd door de schrijver Jan Willem de Boer (1893-1979), omdat het initiatief tot de bouw werd genomen door burgemeester A. R. Zimmerman (1869-1939); Jef Last (1898-1972) was evenmin complimenteus, in Links Richten nr. 3 schreef hij: ‘het protserige stadhuis in quasi deftige neo-renaissancistische suikerbakkerstijl opgetrokken.’ |
Zure Arie, Zure Arie, Arie de Vroet, Feyenoord |
Zwaan, Zwaan, Erasmusbrug, uit 1996 en ontworpen door architect Ben van Berkel (1957) |
zwaantje, zwaantjes, twee zwaantjes: 22 kilo |
zwarte bende, zwarte bende, douane |
Zwarte Panter, Zwarte Panter, De, Wim Landman, Sparta |
zweet, zweet, kom zweet; kop koffie |
zwiepen, zwiepen, een bootje zwiepen; een schip schoonmaken, classificeren |
Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org, gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal
|