elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Oudenaarden, Jan (2015), Wat zeggie? Azzie val dan leggie! Aspecten van het dialect van Rotterdam, Rotterdam.

aalbesje, alebessie, aalbessenjenever
Aansteker, Aansteker, World Port Center op de Wilhelminakade (2001) van Lord Foster (1935)
aapje, apie, één kilo
aardappel, arepels, die haalt de nieuwe arepels niet; daar gaat het niet zo goed mee
adoot, adoot, politieagent; kinderversje: ‘adoteman/ met sabel an / en helm op / z’n schurftekop
afgeladen, afgelajen, dronken
afnokken, afnokken, stoppen met werken; Engels: to knock off
aftaaien, aftaaien, vertrekken; Engels: to tie up: meren, vastleggen van een schip; aftaaien is het tegenovergestelde, hoewel de woordcombinatie ‘to tie off’ in het Engels zelf niet bestaat
allinson, alison, dr. Allinsonbrood
Apenrots, Apenrots, de Nieuwe Veste, op de hoek van Westblaak en Schiedamsedijk (1980) van Willem Schulze (1938)
armen-en-benenboot, armen-en-benen-boot, boot met rolletjes (ruwe boomstammen, mijnstutten) waarop veel ongelukken gebeurden
Baan, Baan, de, gebouw van de GGD (1940) aan de Schiedamsedijk van ir. Ad van der Steur (1893-1953), waarvan de ingang oorspronkelijk aan de Baan was
bajes, bajes, gevangenis (Hebr.: baït, beth: huis)
bakje, bakkie, een bakkie doen; 1. een schip vastleggen; 2. een kopje koffie drinken
bakkes, bakkes, gezicht, hoofd; ‘Ik sla je voor je bakkes
balletje, balletje, als een balletje; dronken
ban, ban, ploeg havenarbeiders
Bananenschil, Banenenschil, sculptuur bij metrostation Gerdesiaweg; ook: De Bruine Scheet
Bankbiljet, Bank-bil-jet, bijnaam van Vrede en Welvaart (een naakte vrouwenfiguur met duif), een beeldhouwwerk van Pieter Starreveld (1911-1989) uit 1951 aan de gevel van de voormalige bank van ABN AMRO aan de Coolsingel, dat vroeger aan de Blaak hing; toen luidde de bijnaam: Nakie van Blakie
bats, batsies, zwarte gymschoenen
Bedelbrug, Bedelbrug, Binnenhavenbrug (omdat de brugwachter met een bakje aan een hengel het verschuldigde doorlaatgeld van de schipper inde)
Beer, Beer, Beertje, Rein Kreijermaat, Feyenoord
berenspek, berespek, ontbijtkoek
bietskommer, bietskommer, bedelaar; Engels: beachcomber: strandjutter; vandaar: bietsen: bedelen en bietser (ook volksetymologisch: bietskomkommer)
bikwammes, bikwammes, biekwammes, bikwanner, biekwanner, groot exemplaar; Engels: big one
Blaakse Bos, Blaakse Bos, boomwoningen aan de Overblaak over de Blaak (1981) van Piet Blom (1934-1999)
Bliksemschicht, Bliksemschicht, woningen op het Drinkwaterleidingterrein op de hoek van de Abraham van Rijckevorselweg en de Herman Bavinckstraat (1983) van Pi de Bruijn (1942)
blind, blind, een blinde dag; een dag waarop niets verdiend wordt
Blinde Piet, Blinde Piet, Piet de Kubber (1911-1981), straatmuzikant met een accordeon; hij is door Joh. van Berkel (1913-1956) vereeuwigd in het beeldhouwwerk (1942) van het Minervahuis aan de Meent
bloedblaar, bloedblaar, alpinopet
bloeden, bloeien, bloeden
bloody hurray, bleddie hoera, kouwe drukte; Engels: bloody hurray
Blunderput, Blunderput, parkeergarage onder het Museumpark; de bouw, waarbij van alles misging, duurde van 2005 tot 2010
Boerenhemel, Boerenhemel, Rotterdamse Rijweg, omdat voor stadsuitbreiding uitgekochte boeren in Overschie er een villa kochten of lieten bouwen
Boijmanshol, Boijmanshol, Boijmansstraat, die hellend naar de Korte Hoogstraat liep; sinds 1942 Bulgersteyn
Boijmansplein, Boijmansplein, Van Hogendorpsplein (‘Hoge Dorpsplein’); Boijmansplein was de officiële benaming tot 1867 maar werd ook daarna nog gebruikt
Bok, Bok, Johannes de Korver, Sparta
bokking, bokkum, bokking; een bokkum halen; op kantoor moeten komen om een standje in ontvangst te nemen (bokkum is Rotterdams voor bokking, een gerookte haring)
Bonte Paal, Bonte Paal, tolpaal op de Westzeedijk bij de Kievietslaan
Boogjes, Boogjes, woningen en winkels aan de Nieuwe Binnenweg nabij het Eendrachtsplein (1977) van Pietro Hammel (1933-2007); het was een nogal verwarrende bijnaam, omdat er ook een straat is van die naam (in Tuindorp Vreewijk), maar na een verbouwing verdween met de boogjes de bijnaam. De verwarring duurt echter voort. Het winkel- en uitgaanscomplex, sinds einde 2011 onder het viaduct van de voormalige Hofpleinlijn tussen de Raampoortstraat en het Katshoek, heet min of meer officieel Hofbogen of Hofboogjes, maar wordt vaak afgekort tot… de Boogjes
bouten, bouten, zijn behoefte doen
bronzen, bronzen, slapen
Brug der Zuchten, Brug der Zuchten, oude Koninginnebrug (1878-1929)
Bruine Kees, Bruine Kees, Kees Koornneef (1914-1988), Feyenoord; organiseerde tussen 1947 en 1972 wedstrijden tussen oud-internationals en oud-Sparta (eerst op het Schuttersveld, later op het HOV-terrein). De opbrengst was bestemd voor de oudjes van Crooswijk
Brutale Gerrit, Brutale Gerrit, ir. Gerrit Johannes de Jongh (1845-1917); van 1879 tot 1910 directeur van Gemeentewerken
buizen, buizen, grote hoeveelheden bier drinken
Bult, Bult, de, de hoogte in Het Park tussen Parkkade en Heuvellaan, ook wel genoemd De Bult van De Jongh, in 1896 opgeworpen met grond uit de 2de Katendrechtsehaven; wordt ook abusievelijk De Heuvel genoemd, maar dat is de naam van het westelijke deel van Het Park, het later hieraan toegevoegde landgoed De Heuvel, naar de heuvel waarop het Herenhuis staat; ‘Want de Bult is bij het Park en het Park is bij de Bult. Als de kalletjes er verdwalen, is dat niet de Bult z’n schuld.’
bunkeren, bunkeren, schaften
bunzig, bunzig, bang
Burgemeester van de Polder, Burgemeester van de Polder, de, Cornelis Posthuma (1870-1927), een caféhouder uit de Polder, de buurt rond de Zandstraat, ook wel de Prak genoemd; of uit de Prak de ‘jongens van de gestampte pot’ kwamen is niet bekend, uit de Polder kwamen wel ‘de jongens van de vlakte’
Calandplein, Calandplein, Coolsingel ter plaatse van het Calandmonument, in 1907 daar geplaatst ter ere van Pieter Caland (1826-1902), de ontwerper van de Nieuwe Waterweg, en in 1939 verplaatst naar de Veerkade omdat het een sta-in-de-weg was voor het verkeer. Het monument was een geschenk van burgemeester F.B. s’Jacob (1850-1935). Het bedrag dat hij bij zijn afscheid in 1906 van de bevolking kreeg aangeboden, werd ervoor bestemd
carrier, kerrie, bakfiets (Engels: carrier)
Centje-Duikelaar, Centje-Duikelaar, Adrianus Gijzeling (1837-1911), die geregeld tijd doorbracht in de Rijkswerkinrichting in Hoorn; deze straatfiguur liep in 1950 nog postuum rond in een uit bordkarton nagebouwd Oudt-Rotterdam op de manifestatie Ahoy’ in Het Park onder het roepen van: ‘Menschen, maak je centjes klaar en koop van mij een duikelaar’; hij overleed in het ‘Groote Ziekenhuis’ op de Coolsingel
Charley, Charley, Henk Bosveld, Sparta
Christus van Rotterdam, Christus van Rotterdam, de, Abraham Rutger Rutgers (1883-1942), dominee die zich verzette tegen de Duitsers en omkwam in het concentratiekamp Dachau
Coentunnel, Coentunnel, spelerstunnel in de Kuip
Colosseum, Kollos, Colosseum, voormalige bioscoop aan de Beijerlandselaan (1929-1979)
Cor Bamzaai, Cor Bamzaai, Cornelis Bastiaan Vaandrager (1935-1992), Rotterdams schrijver en dichter, zo genoemd door de schrijver Jan Cremer (1940) in Ik, Jan Cremer (1964)
Crooswijkertje, Crooswijkertje, akelige hoest (genoemd naar de begraafplaats Crooswijk)
dadelijk, dalek, straks (terwijl het een verkorte vorm is van ‘dadelijk’, dat ‘meteen’ betekent)
Deliplein, Deliplein, Was de naam in de volksmond voor de Delistraat op Katendrecht. Op verzoek van de deelgemeente Feijenoord kreeg het plein voor de Delistraat op 2 mei 2007 officieel de naam Deliplein
diergaarde, Diergaarde, dierentuin, zoo; waarschijnlijk germanisme van Tiergarten
Dijk, Dijk, de, Schiedamsedijk
Ding, Ding, het, sculptuur op de Coolsingel voor de Bijenkorf (1957) van Naum Gabo (1890-1977)
Directeur, Dirrukteur, Dirk Kuijt, Feyenoord, na zijn terugkeer in de Kuip in 2015
Doelenplein, Doelenplein, foutieve benaming voor het Schouwburgplein waaraan ook concertgebouw de Doelen staat
Doktersstraat, Doktersstraatje, Mathenesserlaan
Don Leo, Don Leo, Leo Beenhakker, o.a. trainer van Real Madrid en Feyenoord
dood varken, dooie varkens, balen meel
doodsbemore, doodsbemorre, doodsbang (Hebr.: mora: bangheid)
Doodskist, Doodskisten, aanbouw bij de St.-Laurenskerk (1981) van Wim Quist (1930)
Doorbraak, Doorbraak, de, Meent; de straat vormt de verbinding tussen Coolsingel en Jonker Fransstraat, waarvoor heel wat moest worden gesloopt
doorsteker, doorsteker, makkelijk te maken hijs; hij heeft een doorsteker: hij heeft mazzel
drie-in-de-pan, Drie-in-de-pan, doopvont in de Sint-Laurenskerk van Han Petri
Driehoekstraat, Driehoekstraat, Djeroekstraat
drol, drolletje, drolletje drie van Overschie; iemand die achteraan komt kakken
Drol van Rotterdam, Drol van Rotterdam, The seated woman, sculptuur van Willem de Kooning (1904-1997) op het Weena, 1984; voor het eerst zo genoemd door gemeenteraadslid Nelis Oosterwijk (1945), die tegen plaatsing was, daarna zelden meer gehoord; sterker, er zijn er twee naast geplaatst
dubbel, dubbelt, dubbel
Duivenvrouwtje, Duivenvrouwtje, het, voerde voor de Tweede Wereldoorlog de duiven op het Grotekerkplein; aanvankelijk Petronella Middelhoven-Hoedert en later Hannetje van Ham (1870-1962), die door Joh. van Berkel (1913-1956) is vereeuwigd in het beeldhouwwerk (1942) van het Minervahuis aan de Westewagenstraat
elektricien, elektrizijn, elektricien
engerd, enge neel, engerd, griezel
Europe’s Fifth Avenue, Europe’s Fifth Avenue, Lijnbaan
Fantoom, Fantoom, het, Das Phantom, Roy Makaay, Feyenoord
Feyenoordbink, Feyenoord-bink, Feyenoord-supporter
fieter, fieter, koker voor losgestort graan; Engels: feeder
fleer, fleer, harde, ongecontroleerde trap tegen de bal
Flipspuit, Flipspuit, Hofpleinfontein (1955) van Cor van Kralingen (1908-1977) en J.R.A. Koops (1902-1974); geschenk van Phs. (Philippus) van Ommeren (1900-1994) en vandaar de naam: naar analogie van de flitspuit, die een insecticide spoot
Fluitketel, Fluitketel, Station Rotterdam Blaak (1993) van architect Harry Reijnders (1954)
gabber, gabber, vriend (Hebr.: chawwer: kameraad)
gajes, gajes, slecht volk (Hebr.: gajies: soldaten, legioen); ook agajes, politie; dof gajes, recherche.
Gapersteeg, Gapersteeg, Vissteeg (sinds 1898)
Gasfabriek, Gasfabriek, Centrale Bibliotheek aan de Hoogstraat (1982, J. Boot)
gehakt, gehak, gehakt, bal gehak(t); sufferd
Gellie, Gellie, Ruud Heus, Feyenoord
gemeentecowboy, gemeentecowboy, agent te paard; de Bereden Brigade werd in Rotterdam opgericht op 1 juli 1897
Generaal, Generaal, de, Jacobus Nicolaas Roulez (1853-1921) die afkomstig was uit Sluis in Zeeuws-Vlaanderen; straatfiguur die door M. J. Brusse werd beschreven in De Zonderlinge Avonturen van ‘Zijne Excellentie de Generaal’ (1915); hij overleed in een logementje in de Korte Baanstraat
gestrekt, gestrekt gaan, gaan slapen
giechel, giechel, neus; ‘die blauwe giechel heptie ook niet van de thee
Glazen paleis, Glazen Paleis, Van Nellefabriek in de Spaanse Polder (1929, Brinkman en Van der Vlugt), naar analogie van het Crystal Palace in London
Glazen straat, Glazen straat, Passage, gebouwd in 1879 naar een ontwerp van J.C. van Wijk (1844-1906) en in 1940 verwoest bij het bombardement
glimjas, glimjas, politieagent
glimmerik, glimmerik, politieagent
goal, kool, 1. doel; 2. doelpunt (Engels: goal)
goaltje kicken, kooltje kikken, straatspelletje met bal
godmajoor, godmajoor, als een godmajoor; dronken
gof, gof, goft, grote snelheid; ‘met een rotgof de boch door
gozer, gozer, kerel, vent (Hebr.: goton: schoonzoon, bruidegom)
grandige kit, granderekit, politiebureau
grandiger, grander, grandige, politieagent
groots, groos, trots (van: groots)
haak, haken weg!, wordt geroepen als er controle komt bij een karwei waarbij geen haken gebruikt mogen worden, bijvoorbeeld bij het lossen van balen meel; ook overdrachtelijk gebruikt bij andere vormen van controle
Haarspeld, Haarspeld, woningen en winkels bij Hofplein en Pompenburg (1983) van Carel Weeber (1937)
haasje-overboot, haasje-over-bootje, klein stoomschip met weinig lading; het haasje-over slaat op de snelheid waarmee ze geladen en gelost werden
Hak van Weeber, Hak van Weeber, woongebouw aan het Vasteland (1981) van Carel Weeber; ook: Hoefijzer
halvezool, halve zool, sufferd, klootzak; Engels: asshole
Hans, Twee Hanzen, de, Hans Kombrink (1946) en Hans Simons (1947) werden in 1994 namens de PvdA wethouder in Rotterdam. Zij voerden gezamenlijk campagne bij de gemeenteraadsverkiezingen. Naar analogie met het carnavalsduo De Twee Pinten kregen zij hun bijnaam. Simons bleef tot 2001 wethouder, Kombrink tot 2004
harderwijker, harderwijker, rare gozer, vrek
harstkarbonade, harstkarbonade, schouderkarbonade
havenartiest, havenartiest, havenarbeider
havenbaron, havenbaron, werkgever in de haven
Hef, Hef, de, Spoorweghefbrug over de Koningshaven, ontworpen door Pieter Joosting (1867-1942), onder andere bekend door de film van Joris Ivens (1898-1989) en het boek van Cor Vaandrager (1935-1992)
heintje, heintje, graanmonster, later aanveegsel onder in het ruim
hoed, hoed, politieagent; ‘Vooral de hoeden, die in 1864 de bestaande sjako’s hadden vervangen, waren een typisch onderdeel van de politie-uniform. Die hoeden gaven aanleiding tot de scheldnaam hoed, die in de dagen van het De Vletter-oproer (1868) herhaaldelijk heeft weerklonken, doch die overigens nog tot 1940 werd gehoord’
Hoefijzer, Hoefijzer, woongebouw aan het Vasteland van Carel Weeber); ook: Hak van Weeber
Hok, Hok, het Hok; houten gebouw op Katendrecht waar losse bootwerkers werden aangenomen (‘Baas neem mijn, krijgie een knijn.’)
hol, hol, helling
hollewaai, hollewaai, schop onder de kont (ook: hollepieper)
Homerus van Middelharnis, Homerus van Middelharnis, Rien Vroegindeweij (1944), dichter die in Middelharnis werd geboren
Hooisteeg, Hooisteeg, Hoofdsteeg
hurry-up, horrie op, volop; Engels: hurry up
IJzeren Rinus, IJzeren Rinus, Rinus Israël, Feyenoord, Excelsior
inkochelen, inkochelen, iemand het gezicht met sneeuw inwrijven
Isaäc Hubertstraat, Izekebetstraat, Isaäc Hubertstraat
jajem, jajem, jenever (Hebr.: jajim: wijn)
Jan Gat, Jan Gat, De verwoeste stad op Plein 1940, beeldhouwwerk van Ossip Zadkine (1890-1967) uit 1953; ook: Jan met de handjes en Zatkinie: (Bootwerker: ‘Net me baas: z’n klauwe staan verkeerd en geen hart in z’n lijf’)
Jan Loert, Jan Loert, Jan Liersen (1853-1929); stond meer dan 55 jaar met een zuurkraam bij de Zandstraat; loert betekent leverworst, maar werd meestal schertsend gebruikt voor drol
Jato, Jato, politieagent (rond 1870); ‘Willekeur, eigenmachtig en onbekendheid met de Rotterdamse toestanden bij van elders geïmporteerde agenten, die het bovendien aan leiding ontbrak, gaven het ontstaan aan de scheldnaam Jato voor al wat de politie-uniform droeg.’; rijmpje: ‘Jato, Jato, houdt hem in de gato, ho, ho, ho’; in 1917 nog bij M.J. Brusse
jatten, gejat, gestolen (Hebr.: Jat: hand)
Jonker Fransstraat, Jonker Frankestraat, Jonker Fransstraat (naar analogie van de Korte en de Lange Frankenstraat)
juut, jut, juut, politieagent; stille ju(u)t, rechercheur
kaakje, kakies, 1. biscuitjes; 2. geld
kaasjager, kaasjager, rijwielagent; op 21 februari 1909 werd de rijwielbrigade in Rotterdam opgericht. Kaasjager was de eerste agent op een fiets; ook wel ‘kaassie’ genoemd
Kaat Mossel, Kaat Mossel, Catharina Mulder (1723-1798); prinsgezinde visvrouw, veroordeeld tot tien jaar verblijf in het cachot onder de toren van het oude stadhuis op de Hoogstraat, maar eerder vrij dankzij haar advocaat, de dichter Willem Bilderdijk (1756-1831)
Kabouter Buttplug, Kabouter Buttplug, Santa Claus (2001) van Paul McCarthy (1945) op het Eendrachtsplein
kakkies, kakkies, blote kakkies; blote voeten (Maleis: kaki: voet)
kano, kano, maat kano; grote schoenmaat
Kanon, Kanon, het, Wim Lagendaal, Excelsior
Kanon, Kanon, het, Huig de Groot, Sparta
kapoentje, kapoentje, lieveheersbeestje
kapsalon, kapsalon, gerecht van friet, shoarma/kebab, kaas en salade met knoflooksaus en sambal
karbonadebuurt, karbonadebuurt, op stand; dure buurt
Kasbah, Kasbah, voormalige horeca-gebouwtjes uit 1970 in het Worstbos (naar initiatiefnemer wethouder Jan Worst), gebouwd en geplant in afwachting van de definitieve bebouwing langs het Weena
Kasteel, Kasteel, het, Spartastadion
Kasteel, Kasteel, Spartastadion in Spangen (1916) van De Roos en Overeijnder, woongebouw op de hoek Brede Hilledijk en Joubertstraat, voormalig hoofdkantoor van Thomsen’s havenbedrijf (1903) van J.P. Stok Wzn. (1862-1942), voormalig machine- en ketelhuis op het Drinkwaterleidingterrein
Kastje zes, Kassie zes, Sculptuur ‘zonder titel’ bij het gebouw Technikon aan de Schiekade (1971) van Margot Zanstra (1919-2010)
katje, katje, baaltje suiker, koffie, graan enz., dat men voor eigen gebruik meeneemt
keilaars, keilaarzen, voetbalschoenen; Onder het pseudoniem Nelis Keylaers schreef redacteur Henk Das (1893-1963) jarenlang een rubriek in De Feyenoorder, het clubblad van Feyenoord
Kerkhof, Kerkhof, Plan C (op het laatst toen de loop eruit was en het daar uitgestorven was, 1889-1940)
keteljurk, keteljurk, ketelpak
ketelpak, ketelpak, overall (letterlijke vertaling van boilersuit)
keukensuiker, keukensuiker, basterdsuiker
kezen, kezen, copuleren (van het Japanse geisha)
Kielschieters, Kielschieters, bijnaam voor alle Rotterdammers, die zo genoemd worden omdat zij een bootje, dat met de kiel naar boven in de Maas dreef, voor een walvis hielden, waarna zij hun geweren er op leegvuurden
kiep, kiep, vliegende kiep, systeem bij straatvoetbal waarbij de keeper tevens veldspeler is
kinderwagen, kinderwagen, voor de kinderwagen; uitdrukking bij het geven van een fooi
King, King, Adriaan Koonings, Feyenoord
King Kong, King Kong, Christiaan Anthonius Lindemans (1912-1946), aanvankelijk verzetsstrijder, later landverrader
King of the gasstation, King of the gasstation, Mike Obiku, Feyenoord
Kippenlaan, Kippenlaan, Westmaaslaan, het laantje langs de tuin van de Zweedse Zeemanskerk (Svenska Sjömanskyrkan) tussen Parklaan en Westzeedijk
kippenvoer, kippenvoer, katje graan
Kist van Quist, Kist van Quist, Rotterdamse Schouwburg (1988) van Wim Quist (1930)
kistjesman, kistjesman, parlevinker
kit, kit, politie; afkorting van ‘granderekit’
kitwagen, kittewagen, politieauto
klaar-naar-huis, klaar naar huis, systeem waarbij het werktempo wordt opgejaagd, het schip eerder kan vertrekken en de bootwerkers eerder naar huis kunnen
Klein-Mokum, Klein-Mokum, door de joodse gemeenschap van Rotterdam; van de 12.000 Rotterdamse joden was na de Tweede Wereldoorlog slechts een fractie over
Klein-Volendam, Klein Volendam, bebouwing van het Heliportterrein aan het Stroveer (1980) van Jan Verhoeven (1926-1994)
kleine grote man, Kleine grote man, de, Louis Davids (eigenlijk Simon David, 1883-1939), cabaretier die werd geboren in de Rotterdamse Zandstraat
klets, klets, een kouwe klets; een glas bier
kloffie, kloffie, kostuum
kloszaterdag, kloszaterdag, ingeroosterde zaterdag waarop gewerkt moet worden (waarop je de klos bent)
knakker, knakker, gozer (rare knakker: rare gozer)
Knakkie, Knakkie, Dick Schneider, Feyenoord
kneiter, kneiter, groot exemplaar
knijverzak, knijverzak, broodzak; Engels: to connive; oogluikend toestaan
knol, knol, gat in hiel van kous of sok
knolsmeris, knolsmeris, politieagent te paard, in de roman Stad (1932) van Ben Stroman
kochelen, kochelen, sneeuwballen gooien
koeientiet, koeietiet, een broodje koeietiet; een broodje uierboord
koekenbakker, koekebakker, sufferd
Koffiemolenbrug, Koffiemolenbrug, oude brug over de Spoorweghaven (omdat hij met de hand werd opengedraaid)
kokeren, kokeren, in z’n neus kokeren; in z’n neus pulken
kolenbakken, kolebakt, wat je kolebakt; wat je zegt; Engels: what you call it, via: wat je kolekit; ook gehoord: het weer is niet wat je me kolebakt)
Koning van de stapelloop, Koning van de stapelloop, de, Cornelis Verolme (1900-1981)
Koningin van de Maas, Koningin van de Maas, bijnaam die voor zichzelf spreekt
Koningin van de Oude Binnenweg, Koningin van de Oude Binnenweg, Maria Heiden (1944), stichter van boekhandel v/h Van Gennep op nr. 131b; zij werd geboren in Bolnes en is door Jules Deelder voor de grap eens het Monster van Bolnes genoemd
Koopgoot, Koopgoot, Beurstraverse; verzonken winkelcentrum tussen Beursplein en Lijnbaan; de naam Beurstraverse werd in 1994 gegeven maar wordt door vrijwel geen Rotterdammer gebruikt
koperbout, koperbout, politieagent, ook wel afgekort tot ‘bout’; in de tijd dat de politie helmen droeg (na de ‘hoed’ en voor de ‘platte pet’); Wertheim: ‘En de kinderen maar roepen: Koper! Koper! Ze waarschuwden op die manier dat de politie aanrukte. Van koper waren de kammen op de helmen.’
Koperen Ko, Koperen Ko, Johannes Willem Leiendecker (1909-1982), straatmuzikant met op en aan zijn lichaam een compleet orkest, dat na zijn dood een plaats kreeg in het Historisch Museum
Kraatpaal, Kraatpaal, kronkelende lantaarnpaal op de hoek Karel Doormanstraat – Van Oldenbarneveltstraat, vormgegeven door kunstenaar Cor Kraat (1946)
kras, kras, voorman bij de bootwerkers
Kraton, Kraton, buurtje bij de Brede Hilledijk op Katendrecht, naar het paleis van de sultan van Atjeh op Sumatra, dat in 1874 door het KNIL werd veroverd; het buurtje verdween bij het graven van de Maashaven; ook de bijnaam van het onderkomen van Chinese zeelui op het terrein van de Koninklijke Rotterdamsche Lloyd
Kromme, Kromme, de, Willem van Hanegem, Feyenoord
Krottenkoning, Krottenkoning, de, H.J.P. Fennis, huisjesmelker wiens imperium in 1980 instortte, maar die voordien velen in de ellende had gestort
kruipen, kruipen, achter de gebreide broek kruipen, achter Kaap Kont kruipen, tussen de klamme lappen kruipen, tussen de vette lappen kruipen, in je nest kruipen; gaan slapen
Kruiskade, Kruiskade, West-Kruiskade; (ook ‘de Kade’); de naam is verwarrend omdat de echte Kruiskade ook bestaat en oostelijker ligt
kruizenruiker, kruizenruiker, hond
kuieren, kuieren, een dag kuieren: onbetaald verlof als straf
Kuip, Kuip, de, Stadion Feijenoord
Kuip, Kuip, Stadion Feijenoord (1936) van Brinkman en Van der Vlugt)
Kwakernaat, Kwakernaat, wijkje bij de Botersloot
Laan, Laan, de, Beijerlandselaan
Leeuw van Kralingen, Leeuw van Kralingen, de, Pierre-Henri (Henri) Martin (1793-1882), oud-leeuwentemmer, werd de eerste directeur van de Rotterdamse Diergaarde
Leeuwenkuil, Leeuwenkuil, Leeuwensteinstraat (onderaan de Brede Hilledijk)
lege koe, lege koeien, koeiehuiden
legioen, Legioen, het, de verzamelde Feyenoord-supporters
lekko, lekko, laat maar zakken/vallen, kijk uit!, zet neer!; Engels: let go
lel, lel, in het lel gooien; in het water gooien
Lessenaar, Lessenaar, Bureau Zeehavenpolitie bij de Parkhaven (1984-1992) van Maarten Struijs (1946)
Leuvebrugsteeg, Breggesteeg, Leuvebrugsteeg
lijk, lijken, uit de lijken; doodmoe (een lijk is een touw dat ter versterking in de rand van een zeil wordt vastgenaaid)
Lijn, Lijn, de, Holland-Amerika Lijn
Little, Little, Richard Dombi, trainer van Feyenoord
Little Italy, Little Italy, bebouwing langs de Spaansekade (1984) van Piet Blom (1934-1999); ook: Torremolinos
Little London, Little London, vanwege de vestiging van veel Engelse kooplieden in de 17de eeuw; zelfs in de 19de eeuw was de sfeer in Rotterdam nog zo Engels, dat de Engelse journalist Lewis Goldsmith over de Rotterdamse vrouwen kon schrijven: ‘Either from the frequent intercourse with England, or from the many intermarriages with English families, the ladies of this city have in their looks, in their dress, and in their whole character, traits of great resemblance to their fair ones of Great Britain.’
lopen, lopen, verkering hebben (‘Willie mè me lope?’)
lou, lou, niet, slecht (Hebr.: lo: niet); lou loene: geen resultaat, niks gedaan (Hebr.: lou lonoe: niet aan ons)
Luchtbrug, Luchtbrug, Stadionviaduct bij de Kuip
Luchtspoor, Luchtspoor, Spoorwegviaduct over de Binnenrotte (gesloopt in 1993); ook ‘duizendpoot’ en ‘grote paraplu’
luimen, luimen, slapen
luimkeet, luimkeet, luimkit, slaaphuis
Luizenmarkt, Luizenmarkt, Vlasmarkt; voor de Tweede Wereldoorlog, toen daar nog een tweedehandsmarkt was
lullopertje, lullopertje, spel waarbij twee of meer personen elkaar de bal toespelen en een derde, de ‘lul’, moet trachten hem te bemachtigen; zodra dit lukt, is degene die de bal het laatst speelde de nieuwe ‘lul’; met een net woord ‘rondo’ genoemd
Maasbrug, Maasbrug, Willemsbrug; ook in de uitdrukking: ‘hij moet oom zeggen tegen de Maasbrug en tante tegen het Poortgebouw’, wat betekent: ‘hij is wel een heel echte Rotterdammer’
Maasstad, Maasstad, de, vanwege de ligging aan de Nieuwe Maas
maffer, maffer, stakingsbreker
majem, majem, water (Hebr.: majim: water)
mand, naar je mandje gaan, gaan slapen
Mannenlaan, Mannenlaan, Generaal Van der Heydenstraat (sinds 1880)
Mariodonna, Mariodonna, Mario Been, Feyenoord
markten, marten, naar de mart gaan
match, metsie, partijtje (straat-)voetbal (Engels: match)
mats, mats, te mats; te veel, te gek; Engels: too much
meneertje, meneertje, commissaris van politie
meuren, meuren, slapen
meuten, meuten, zeuren
mezomme, mezomme, geld (Hebr.: mezumon: gereed, baar, contant; gezegd van geld)
mokkel, mokkel, negatieve benaming voor vrouw
Mokum Reis, Mokum-Reis, door de joodse gemeenschap; reis is de letter r in het Hebreeuwse alfabet en de eerste letter van Rotterdam, mokum betekent stad
molm, molm, geld
mopperen, mopperen, koffie drinken
morgen, morrie, goede morgen (Engels: good morning)
mos, mos, meisje (Spaans: moza)
Mr. Feyenoord, Mr. Feyenoord, Wim Jansen, Feyenoord; ook gezegd van Ben Wijnstekers, Feyenoord
Muizengaatje, Muizengaatje, voormalige bijnaam voor de doorgang onder de spoorbaan van de Bergweg in het Oude Noorden naar de Straatweg in Hillegersberg
mus, mos, mus
nachtburgemeester van Rotterdam, Nachtburgemeester van Rotterdam, Jules A. Deelder (1944), dichter, prozaschrijver en performer; hij noemt zich ‘aucteur’
narriskat, narriesjkat, dwaasheid, onzin (Jiddisch; närrisch: zot, dol; kat=keit=heid)
natte-jassenboot, natte-jassen-boot, schip met huiden
Nederveen, Nederveen, bootsman die een hijs te hard neerzet (Nederveen was een heibedrijf in Rotterdam)
Neef Teunis, Neef Teunis, [honkbalclub] Neptunus
neet, neten, kantoorpersoneel
Neus, Neuze, de, Gerrit Hulsman, Feyenoord
never-come-backlijn, never-come-back-line, onduidelijke scheepvaartmaatschappij, wilde vaart. Vrachtschepen die niet in lijndienst varen, maar van de ene naar de andere plaats volgens telkens nieuwe opdrachten, behoren tot de wilde vaart; onbekend of en wanneer ze terugkeren in de thuishaven
Nico Cita, Nico Cita, Nico Kamermans (1921-1996), oud balletdanser en dansschooleigenaar, was dj in Cita 2000 aan de ’s-Gravendijkwal 132. Hij noemde zich de ‘oudste discjockey van het westelijk halfrond’ terwijl hij in feite werkzaam was op het oostelijk halfrond
Nieuwe Werk, Nieuwe Werk, wijk langs de rivier, ten zuiden van de Westzeedijk en ten oosten van Het Park
Nultien, Nul tien, 10, Naar het netnummer; oorspronkelijk werd in groepen van Feyenoordsupporters geweigerd de naam Amsterdam uit te spreken, er werd aan gerefereerd als 020, het netnummer van die stad; 010 is het logische gevolg
offside, afsijt, buitenspel (Engels: off side)
onderen, van onderen, opgelet, er komt iets van boven
Oppie, Oppie, mr. Ivo Opstelten (1944), burgemeester van Rotterdam (1999-2008)
opzoomeren, opzoomeren, bewonersinitiatieven om de eigen buurt op te knappen; begon in 1989 in de Opzoomerstraat in Delfshaven, waar de bewoners het zat waren op overheid en huiseigenaren te wachten
orgelpijper, orgelpijper, boevenwagen; ieder hokje in de wagen had een pijp op dak voor de frisse lucht; vanwege de kleur ook wel blauwpijper en vanwege het aantal zespijper genoemd
Oude Beestenmarkt, Ouwe Beestemart, tot ongeveer 1875 was de veemarkt gevestigd op het Hofplein
oude moeder, ouwe moer, moeder
Oude Schicht, Oude Schicht, de, Tonny van Ede, Sparta
Oude Tuin, Ouwe Tuin, Oude Plantage
oude vader, ouwe vaar, vader
paal, paal, aan de paal lopen; werkloos zijn
Paardenstrontstraat, Peerdestrontstraat, Isaäc Hubertstraat, in de tijd dat daar de remise van de paardentram was gevestigd
partij losgestort, partijtje losgestort, hagel- of regenbui
penalty, pinantie, strafschop (Engels: penalty); drie korners pinantie; wegens plaatsgebrek ingevoerde spelregel bij het straatvoetbal: i.p.v. drie hoekschoppen één strafschop
penoze, penoze, onderwereld (Hebr.: parnosoh: beroep, kostwinning)
Penssteeg, Penssteeg, Vrouwensteeg (sinds 1896)
Perron Nul, Perron Nul, opvangplek voor drugsverslaafden naast het Centraal Station (1987-1994)
peunen, peunen, hard werken
Philosophe de Rotterdam, Philosophe de Rotterdam, le, Pierre Bayle (1647-1706), naar Rotterdam gevlucht Hugenoot; hij gaf les gaf aan de Illustere School en was oprichter van het tijdschrift Nouvelles de la Republique des Lettres
pier zeven, pier 7, lang meisje (pier 7 is de langste pier in de Waalhaven)
Pierenpot, Pierenpot, verkeerscircuit aan de zuidzijde van de Van Brienenoordbrug
Pierre, Pi-Air, Pierre van Hooijdonk, Feyenoord
pij, pijt, kostuum
pik, pik, vijf pik (van de baas); vijf minuten pauze (in de baas z’n tijd)
pillen, pillen, voetballen
pindachinees, Pindachinezen, door de economische crisis raakten veel Chinese zeelui werkloos. Als vreemdelingen kregen zij geen ondersteuning en vanuit Katendrecht trokken zij met pindakoeken het land in
Pingel, Pingel, Wim de Kreek, Feyenoord
pingel, pingel, penalty
pit, pit, politieagent
pitten, pitten, slapen
Pleretstraat, Pleuropstraat, Pleretstraat
pleur, pleur, bakkie pleur; kop koffie
plomp, plomp, water (‘iemand in de plomp gooien’)
poehaan, poehaan, kras, voorman bij de bootwerkers
poenjakken, poenjakken, classificeren [gevaarlijke, goed betaalde werkzaamheden in de haven verrichten]
poer, poer, kwijt, weg
Ponskaart, Ponskaart, beoogd woongebouw van architect Henk Klunder (1935) aan het Weena dat nooit van de grond kwam
Pori Foto, Pori foto, door de Surinaamse gemeenschap: pori betekent rot, bedorven, maar verwijst naar de eerste lettergreep van Rotterdam; foto betekent stad
post, possie, politiepost
pot, pot, voor de pot; voor het doel
poten, poten, twee jongens die de voeten een voor een voor de ander zetten; het is een hulpmiddel om de partijen voor een metsie te kiezen
Potlood, Potlood, Blaaktoren aan de Kolk (1984) van Piet Blom (1934-1999); de bijnaam Kabouter Puntmuts stierf een roemloze dood
pozer, poser, duit (Hebr.: poshut: eenvoudig)
Professor Boudewijn, Professor Boudewijn, Boudewijn Mastenbroek (1889-1956), werkloos zeeman uit de Boomgaardstraat 74, door zichzelf aangesteld als explicateur bij de bouw van de Maastunnel; verkocht een boekje over de tunnel en prentbriefkaarten van zichzelf
Prutser, Prutsers, de, Arnold (1886-1966) en Anton Hörburger (1886-1978), voetballende tweeling van VOC
Puck, Puck, Gerrit van Heel, Feyenoord
Pummy, Pummy, Gerard Bergholtz, Feyenoord
Puntegaalstraat, Pluk-me-kaal-straat, Puntegaalstraat, waar tussen 1946 en 1996 het Belastingkantoor was gevestigd
put, put, ruim van een schip
Putropolis, Putropolis, door de oude Grieken: putro betekent rot, polis betekent stad; voor het eerst gebruikt door mr. B.G.F. Oldenkott (1825-1891) in 1879; de dichter Riekus Waskowsky (1932-1977) noemde Erasmus ‘de grote putropolitaan’
racekak, reeskak, diarree
rachmones, rachmonus, medelijden (Hebr.: ragamonut: medelijden)
Radiator, Radiator, kantoorgebouw Blakeburg aan de Blaak (1977) van Jan Hoogstad (1930)
rail, railzen, rails
ramsj, ramsj, voordelige opkoop van (ongeregelde) goederen (Hebr.: ramma-oet: bedrog)
Ratterdam, Ratterdam, [bijnaam voor Rotterdam] door de Rotterdamse punkbeweging; idem: Rotterdamned
Reus van Rotterdam, Reus van Rotterdam, de, Rigardus Rijnhout (1922-1958), was 2,35 m lang en voorzag in de kost door het verkopen van prentbriefkaarten van zichzelf: ‘De Reus kan niet meer lopen / Daarom alleen zijn foto’s verkopen.’ Zijn standbeeld staat in het Wijkpark Oude Westen
Rijkeluishofje, Rijkelui’s hofje, Koningin Emmaplein. Sidney van den Bergh (1898-1977): ‘Ik denk terug aan de Westzeedijk, hoek Koningin Emmaplein, waar ik geboren werd. Hoge herenhuizen, die gezamenlijk deel uitmaakten van het “Rijkelui’s hofje”, betiteling van de Rotterdammers voor de grote woningen op en naast het plein.’
Rimbaud van Overschie, Rimbaud van Overschie, de, Louis Th. Lehmann (1920-2012), dichter, zo genoemd door de dichter-journalist Max Nord (1916-2008) in, volgens Lehmann, ‘een of ander Haags blaadje’
Rode Kool, Rode Kool, Coolse Poort op de hoek van Coolsingel en Binnenwegplein (1980) van Van Erk & Putter
Rode Koos, Rooie Koos, Koos Waslander, Excelsior
roeier, roeiers, mannen die zeeschepen vastleggen; verenigd in de coöperatie De Eendracht
Roffa, Roffa, straattaal voor Rotterdam
rol, rolletjes, het ongezaagde hout, ruwe boomstammen, mijnstutten
Roodbroeken, roodbroeken, Excelsior (zwart shirt)
Rotjeknor, Rotjeknar, Rotjeknor, grappig bedoelde verbastering; einde 20ste eeuw adverteerden de Rotterdamse onderwijsinstellingen met de slogan ‘Blokke in Rotjeknor’
Rotown, Rotown, door Peter Snoei (1940-2007), musicus, reclamemaker; variatie op Motown; bekend geworden door Jules Deelders gedicht Rotown magic (‘Rotterdam is niet te filmen / Rotterdam is vééls te ècht’)
Rots, Rots, De, Rinus Terlouw, Sparta
Rotterdammer, Rotterdammer, de, Desiderius Erasmus (1469-1536), door Vondel zo genoemd; groot humanist en een van de eersten die Rotterdam als achternaam koos; van zijn standbeeld wordt gezegd: ‘Astie de klok hoort slaan, slatie een blad om.’
Rue de Flens, Rue de Flens, Pannekoekstraat; in de Korte Pannekoekstraat opende raadslid Leen Coremans (1887-1952), van de Rapaille Partij in 1926 een café. Biograaf Hans van der Pauw: ‘Naar een boek van een van zijn favoriete schrijvers, Zola, doopte hij het café “De Buik van Parijs”; de Pannekoekstraat kreeg daardoor in de volksmond al snel de bijnaam “Rue de Flens”.’
Rue de Pantalon, Rue de Pantalon, Rubroekstraat
rus, rus, (afkorting van) rechercheur
scharrig, scharrig, armoedig
scheur, scheur, een scheur krijgen; met grote cijfers verliezen
schijten-en-zeiken, schijten en zeiken, 55 kilo
schlemiel, schlemiel, stakker, pechvogel (Jiddisch)
schore, schore, goederen (Hebr.: schora: koopwaar)
Schotsedijk, Schotsedijk, zuidelijk gedeelte van de Schiedamsedijk, bij het Vasteland, vanwege de Schotse Kerk daar (1697-1940) en de vele Schotten die in die buurt woonden
Schrootfraude, Schrootfraude, Belichaamde eenheid, bij het hoofdkantoor van Unilever aan het Weena (1963) van Wessel Couzijn (1912-1984); rond 1960 schreven de kranten bijna dagelijks over een grote fraude met schroot binnen de Europese Kolen- en Staal Gemeenschap, een voorloper van de EEG, die door Louis Worms (1919-2005) aan het licht werd gebracht; omdat de herinnering daaraan vervaagt, wordt het beeld nu de Schroothoop genoemd
Schuifje, Schuiffie, Jan Linssen, Feyenoord; hij kreeg die bijnaam, omdat hij zich bediende van de schuifpass: ‘Als ik de bal in de voeten van een medespeler wilde schuiven, deed ik dat met de binnenkant van de schoen, want dat is de zuiverste manier. Als ik de wreef gebruik loop ik de kans dat de bal afwijkt.’
slijpen, slijpen, langzaam en dicht tegen elkaar dansen
slijpfox, slijpfox, langzame foxtrot
Slikvaart, Slikvaart, Lange Torenstraat (sinds 1853)
smeris, smeris, politieagent
Sneldichter van Delfshaven, Sneldichter van Delfshaven, de, Sam Cohen (1908-1985), sigarenhandelaar op de Havenstraat 141a, die heel snel kon rijmen; zijn verzameld werk moet zeer omvangrijk zijn
snotje, snotje, in het snotje hebben; in de gaten hebben
snurken, snurken, slapen
souger, sauger, koopman, scharrelaar (Hebr.: soocher: koopman)
Spartapiet, Sparta-Piet, Sparta-supporter
Speculaasje, Speculaasjes, beeldhouwwerken die oorspronkelijk op de doorgangen naast het Centraal Station stonden. Na de bouw van het nieuwe Rotterdam Centraal (2014) kregen ze een plek op het eerste en het laatste perron
spekbuurt, spekbuurt, arbeiderswijk
spekkoper, spekkoper, havenarbeider die genoeg geld heeft om spek te kopen, in het begin van de eeuw een luxe; iemand die geluk heeft, mazzelpik
Spijker, Spijker, Adri van Tiggelen, Sparta
spreeuw, spreeuw, voorman in de vemen, pakhuisbediende
stad, stad, de stad, het centrum van Rotterdam
statten, statten, naar het centrum van Rotterdam gaan
Steenbergen aan de Maas, Steenbergen aan de Maas, na het bombardement op de stad van 14 mei 1940; gemunt door Jan Gerhard Toonder (1914-1992) in Het puin aan de Rotte (1946)
stereospek, stereospek, ontbijtkoek; genoemd naar de voormalige Stereo-bakkerij in de Gouvernestraat in het Oude Westen
stierenavond, stieravond, uitgaansavond op woensdag, oorspronkelijk de avond waarop de dienstbodes vrijaf hadden
stijve trut, stijve trut, 13 kilo
stikhok, stikhok, cel op een politiepost
stikkenzak, stikkezak, broodzak
stoomkaasje, stoomkaassie, agent van de motorbrigade, opgericht op 1 juni 1920
stoot, stoot, mooie vrouw; lekker stuk
straks, straks, straks niet ook; natuurlijk wel
strippen, strippen, het leeghalen van containers
stroomwerk, stroomwerk, laden en lossen van schepen die op de boeien liggen (op stroom) in plaats van aan de kade
studdy aan, studdie-an, hard, geregeld (over werken); Engels: sturdy
stuffen, stuffen, het vullen van containers
stutten, stutten, aan de stutten trekken; weggaan
tallyman, tallieman, controleur in de haven; Engels: to tally: natellen, controleren
tamp, tamp, uiteinde van een scheepstros, vandaar ook mannelijk lid; ook: tampeloeres
Tank, Tank, De, Theo Laseroms, Sparta, Feyenoord
Thijs Excelsior, Thijs Excelsior, Thijs Libregts, Excelsior, Feyenoord
Tijger-Annie, Tijger Annie, Annie van der Spek (1931-1960), prostituée die in 1960 in hotel Astora in de Witte de Withstraat om het leven werd gebracht; haar bijnaam dankte zij aan haar relatie met een dompteur, die door een tijger werd verscheurd
toebloks, toebloks zitten, vastzitten (ook figuurlijk); Engels: two-blocks (een takel is two-blocks als er zover is opgehaald dat de twee takelblokken elkaar ontmoeten)
tof, tof, goed (Hebr.: tauw: goed)
torntoe blazen, turn-to blazen, sein geven om weer aan het werk te gaan
Torremolinos, Torremolinos, bebouwing langs de Spaansekade (1984) van Piet Blom (1934-1999); ook: Little Italy
Tovenaar van Tatabánya, Tovenaar van Tatabánya, De, József Kiprich, Feyenoord
tut aan, tut an, vaste verkering
tuut, tuut, politieagent
upkick, opkik, systeem bij straatvoetbal om de bal tussen beide voeten geklemd weer op de stoep te krijgen; nadat ‘opkik’ was gezegd, mocht men hierbij niet door de tegenpartij worden gehinderd
Varkenssteeg, Varkenssteeg, Boijmansstraat (sinds 1860); sinds 1942 Bulgersteyn
veels, veels, veels te veel; meer dan genoeg
vel, vellen, de vellen krijgen; met grote cijfers verliezen: ‘1-0 is niks, 2-0 is wat, ze hebben met 3-0 de vellen gehad’
Venetië van Zuid-Holland, Venetië van Zuid-Holland, door de anonieme auteur (‘een Rotterdammer’) van het boekje Rotterdam en de Rotterdammers
veranda, veranda, balkon; bij Stadion Feyenoord ligt op het voormalige terrein van de scheepswerf Piet Smit jr. de wijk De Veranda, als een balkon aan de Nieuwe Maas
veter, veter, elevator; verbastering van de Engelse uitspraak van elevator
Vierleeuwenbrug, Vierleeuwenbrug, Koningsbrug over de Oude Haven, in 1860 geopend door koning Willem III en gesloopt in 1960 na aanleg van de Maasboulevard; vaak abusievelijk gebruikt voor de Regentessebrug over de Wijnhaven, waarop ook vier leeuwen staan; drie leeuwen van de Koningsbrug staan op de Maasboulevard, de vierde in Amersfoort; de leeuwen van de Koningsbrug zijn gemaakt door Johannes Keerbergen (1770-1839), die van de Regentessebrug door Simon Miedema (1860-1934)
vlooienbak, een duik in de vlooienbak nemen, gaan slapen
Vlotje, Vlotje, ’t, drijvend bureau van de rivierpolitie in de Parkhaven van 1931-1933; het houten gebouw stond lang in Zwijndrecht op de wal, maar doet tegenwoordig in de Veerhaven dienst als havenkantoor; de bijnaam ging aanvankelijk over op het stenen politiebureau op de wal
Voorzienigheid van Rotterdam, Voorzienigheid van Rotterdam, de, Lodewijk Pincoffs (1827-1911), ontginner van Rotterdam-Zuid, gemeenteraadslid, kamerlid en sigarenhandelaar in New York; zijn bijnaam was zelfs vertaald in het Frans: La Providence de Rotterdam
vuil, in je vuil schieten, gaan slapen
waakvlam, waakvlam, vrouwelijke agent; mej. Dina Sanson (1868-1929) was in 1911 de eerste vrouw bij de Rotterdamse politie; zij werkte bij de zedenpolitie
Waslijn, Waslijn, Maasbeeld, tussen de Willemsbrug en een pijler van de voormalige Spoorbrug (1981) van Auke de Vries (1937)
waterstoker, waterstoker, Jacques den Haan herinnerde zich in 1961: ‘Hij leverde kolen en schuurzand, maar ook heet water voor de was. Vooral op maandag kon je de vrouwen van een hele buurt met een of twee dampende emmers zien lopen, gehaald bij de waterstoker. Hij kende op haast dorpelijke wijze zijn buurtje en was onder meer vrijwel onfeilbaar waar het de kredietwaardigheid betrof.’
wees in burger, wezen in burger, stillen, rechercheurs
Witlof, Witlof, Ron van den Berg, Sparta
Wolfman, Wolfman, John de Wolf, Sparta, Feyenoord
Zaanse Piet, Zaanse Piet, Piet Kruiver, Feyenoord
Zebra’s, Zebra’s, [voetbalclub] Xerxes
zeewater, zeewater, oude klare met enkele druppels absint
Zimmerman’s draaiorgel, Zimmerman’s draaiorgel, Stadhuis aan de Coolsingel (1920) van Henri Evers (1855-1929); het werd zo genoemd door de schrijver Jan Willem de Boer (1893-1979), omdat het initiatief tot de bouw werd genomen door burgemeester A. R. Zimmerman (1869-1939); Jef Last (1898-1972) was evenmin complimenteus, in Links Richten nr. 3 schreef hij: ‘het protserige stadhuis in quasi deftige neo-renaissancistische suikerbakkerstijl opgetrokken.’
Zure Arie, Zure Arie, Arie de Vroet, Feyenoord
Zwaan, Zwaan, Erasmusbrug, uit 1996 en ontworpen door architect Ben van Berkel (1957)
zwaantje, zwaantjes, twee zwaantjes: 22 kilo
zwarte bende, zwarte bende, douane
Zwarte Panter, Zwarte Panter, De, Wim Landman, Sparta
zweet, zweet, kom zweet; kop koffie
zwiepen, zwiepen, een bootje zwiepen; een schip schoonmaken, classificeren
Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal