Home

Inleiding Cent Daalder Stuiver Gierigheid, gierigaard, vrek

CENT

Cent is een van vijf muntnamen die het meest in de spreuken voorkomen. Deze munt is in 1816 ingevoerd als 1/100 deel van een gulden. De naam, die waarschijnlijk is ontleend aan het Amerikaans Engels, waar de cent in 1786 als 1/100 deel van de dollar was ingevoerd, gaat uiteindelijk terug op Latijn centum ‘honderd’. Er is ook een kaartje met de verspreiding van namen voor de cent.

anderhalve cent
Schertsende benaming voor een verloofd of getrouwd paar waarvan de een veel groter is dan de ander.

bekend zijn als een slechte halve cent / als slecht / kwaad geld
Overal bekend zijn, net als ondeugdelijk geld (er was vroeger veel vals of anderszins ondeugdelijk geld in omloop).

centenbijter
Een van een reeks benamingen die aangeven dat een gierigaard de kleinste munten liefst nog zou splijten, om ze niet in één keer helemaal te hoeven uitgeven.

dat is centenwijsheid en guldensdomheid
Met kleine bedragen is hij heel precies, maar met grote is hij laks.

dat is een fluitje van een cent
Zeer gemakkelijk, het loopt van een leien dakje. De Zuid-Nederlandse variant is: het gaat gelijk een fluitje van een oordje.

de boer zit op een cent als de duivel op een ziel
In de stad werd vroeger veel neergekeken op de boeren, die werden afgeschilderd als ruw, onnozel of, zoals in dit geval, gierig.

de centen bijten hem
Het geld lijkt hem pijn te doen, zo snel wil hij het kwijt.

de centen dansen hem in de zak
Hij geeft zijn geld makkelijk uit.

de centen van je baas zijn niet van blik!
Je mag weleens wat harder werken voor je loon.

de centenpest hebben
Veel geld uitgeven. Ook: de geldpest hebben.

een cent met een gat geeft / heeft / brengt / vindt / wint altijd wat
Van een cent met een gat dacht men dat hij geluk bracht.

een cent voor je gedachten
Ontleend aan het Engelse a penny for your thoughts. Ook wel een kwartje voor je gedachten.

een paar losse centen hebben
Schertsend gezegd van iemand die over nogal wat kapitaal beschikt.

geen cent geven voor iemands leven
Hij is niet meer te genezen. Een voorloper is: geen oordje geven...

geen cent / scherf hebben om aan zijn kont te krabben
Met scherf wordt hier niet bedoeld een stuk van een gebroken voorwerp van glas, aardewerk of steen, maar een muntstukje ter waarde van een halve heller.

geen cent te makken / in Makkum hebben
De variant met Makkum is waarschijnlijk ontstaan door scherts of door volksetymologie, dat wil zeggen: doordat makken niet werd begrepen.

geen centje pijn
Niet de minste moeite, geen enkel ongerief. Onder Nederlandse soldaten in Indonesië een veel gebruikte uitdrukking, vaak met de toevoeging: het duurt nog maar een jaartje.

geen halve cent in de zak en drie gulden aan het voorhoofd
Gezegd van opscheppers.

geen rode (rooie) cent kosten

Rooie duidt op de kleur van het kopergeld. Ook: geen rooie rotcent.

geen twee deuntjes / liedjes voor één cent zingen
Wordt gezegd tegen iemand voor wie men zijn woorden niet wil herhalen.

hele en halve centen gespaard, worden gouden Willempjes waard
Een gouden Willempje was een in de jaren 1848-1853 geslagen gouden handelsmunt met de beeldenaar van Willem II of Willem III.

het is geen cent waard

het kan me geen cent schelen
Het kan me niets schelen. Varianten met bal, hol, moer of reet zijn inmiddels bekender.

het lijkt wel of het twee cent kost
Zo slordig ga je ermee om.

hij is op de centen

hij is zo gemeen als katoen van een cent per el
Voor die prijs kon katoen alleen maar van zeer slechte (‘gemene’) kwaliteit zijn.

hij kan van een dubbeltje ook maar tien cent maken
Hij kan niet toveren met geld.

hij ligt met de centen, duiten
Hij heeft veel geld.

hij weet er geen cent van
Hij weet er niets van.

hij wil wel een kikker villen voor een cent
Hij doet alles voor geld.

hij zag eruit om hem een cent te geven
Hij zag er heel sjofel en hulpbehoevend uit.

hij zou een cent in tweeën bijten
Deze zegswijze geeft aan dat een gierigaard de kleinste munten liefst nog zou splijten, om ze niet in één keer helemaal te hoeven uitgeven.

hij zou voor zich een cent op zijn blote kont laten slaan
Hij doet alles voor geld.

iemand voor geen cent vertrouwen
Dezelfde spreuk komt voor met cent, centiem, halve centiem en oordje.

iemand voor vijf cent (mee)geven
Iemand een pak slaag geven.

ik geef het geen cent minder / geen man en geen cent / geen rooie cent

je zou hem je laatste cent in bewaring geven
Gezegd van iemand die er betrouwbaar uitziet, maar dat niet blijkt te zijn.

met centen zitten
Rijk zijn.

met zo’n knecht en vijf cent krijg je overal een pint bier
Die knecht is blijkbaar niets waard, want voor enkel vijf cent kreeg je die pint bier ook.

ook een cent in ’t buultje doen
Ook een duit in het zakje doen. Buultje is ‘buideltje’.

op een stuiver / vijf cent kijken
Zeer zuinig of gierig zijn.

op / om een (halve) cent doodblijven
Liever doodgaan dan ook maar het kleinste beetje geld laten glippen.

pas op de halve centen, het worden guldens in de zak
Anders gezegd: wees zuinig en spaar.

tot de laatste cent
Tot het uiterste.

vijf cent voor een stuiver geven
In Nederland is dit een correcte wisseltransactie. In Vlaanderen, waar de spreuk is opgetekend, was dit niet zo! Een cent was daar namelijk twee centiem, en een stuiver negen centiem! Het is dus vijf cent (tien centiem) voor een stuiver (negen centiem) geven, dat is te veel.

voor een cent gaat hij dood als hij voor een halfje weer levend kan worden
Gezegd van een vrek. Een halfje is een halve cent.

voor geen (halve) cent verstand hebben

wat heeft hij nu met al zijn centen?
Wat baat hem zijn fortuin?

we zijn er geen cent wijzer van geworden
We hebben er niets aan verdiend.

zijn centen in het zout leggen
Veel geld verteren. De herkomst van deze zegswijze is niet duidelijk. Gewoonlijk betekent in het zout leggen of opzouten juist dat je iets goed bewaart.

zijn centen zijn verre gezet
Ver is hier een eufemisme voor ‘weg, kwijt’.

zo plat als een cent
Heel erg plat.

zonder een cent zitten

Inleiding Cent Daalder Stuiver Gierigheid, gierigaard, vrek