elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: knijfelen

knijfelen , [een kinderspel] , kniefeln , een kinderspel. Men maakt een kuiltje in den grond en legt daarover een stokje. De potbewaarder (die zit) wipt met een stok het kleine stokje van ’t kuiltje in de richting van de medespelers en legt daarna zijn stok dwars over ’t kuiltje. Die het kleine stokje heeft gevangen mag daarmede werpen naar den langeren stok die over ’t kuiltje ligt. Raakt hij dien dan is hij af, die bij ’t kuiltje stond. Wordt de stok niet geraakt, dan slaat hij, die zit, het stokje weer naar de spelers, en dezen slaan ’t weer naar het kuiltje, als wanneer de potbewaarder het tracht terug te slaan. Doet hij dit, dan wordt de afstand gemeten met eene vooraf aangenomen maat. Hij, die zoodoende de meeste maten krijgt is de winner van ’t spel. In Groningen (Hoogeland) is dit spel bekend onder den naam tiepeltjen.
Bron: Molema, H. (1889), Proeve van een woordenboek der Drentsche volkstaal in de 19e eeuw, handschrift
knijfelen , kniefeln , zwak werkwoord, onovergankelijk , (wm) = 1. kinderspel waarbij een kind een stokje over een kuiltje weg moet wippen (wm) 2. knijpen (Zuidoost-Drents zandgebied) Het jonkien knievelde de krinten oet de stoet (Zwin), zie ook knibbeln
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal